Advertenties
15. Instellingen met afstandsbediening
(optioneel)
Instellingen met de afstandsbediening overschrijven de
!
instellingen van de potentiometers en de DIP-schakelaars.
De DIP-instellingen worden opnieuw geactiveerd:
•
met DIP-schakelaar 3: Zet DIP 3 kort in de stand "ON" en
weer terug in de stand "OFF" of
•
door de "Reset"-knop in te drukken op de afstandsbedie-
ning in geopende stand
IR-Adapter
voor Smartphones
IR-PD4-TRIO-DALI
Wandhouder voor
afstandsbediening
IR-PD4-TRIO-DALI
Plaatsing batterij:
Batterijvak openen door plastieken veer
samen te drukken en de batterijhouder
eruit te trekken.
16. Instellingen met afstandsbediening in
ontgrendelde toestand
Ontgrendelen;
programmatiemodus openen
Dag- en nacht modus
(lichtmeting uitgeschakeld)
of
Reset in ont-
grendelde
Drempelwaarde voor lichtmeting
of
100
1000
toestand:
instellen
Verwijdert
of
alle instellin-
De verlichting dimmen (alleen
gen die met
of
DA1/2)
de afstands-
Automatisch inlezen van de
bediening
ingesteld
huidige lichtwaarde als nieuwe
zijn. De
drempelwaarde
instellingen
van de po-
��
��
Nalooptijd licht
10
tot
60
tentiometers
���
���
gelden nu.
Automatische/halfautomatische
of
bedrijfsmodus (enkel DA1/2)
=> (zie pagina 3, punt 18)
A
HA
DA 1/2
DA 1/2
100uren-functie
=> (zie pagina 3, punt 20)
Oriëntatielicht
AAN = alle LEDs knipperen 2x
of
UIT = alle LEDs knipperen 1x
Nalooptijd oriëntatielicht
1
tot
60
min
min
Oriëntatielicht 10 – 30% van
tot
het nominale licht
DA 1/2 AAN/UIT
Indicatie LEDs AAN/UIT
Wisselen tussen DALI en DSI
(Fabrieksinstellingen: DALI)
werking relaiskanaal kiezen
(licht of HVAC sturing,
50
1500
fabrieksinstelling: licht)
Lux
Lux
Vergrendelen –
max
Programmeermodus afsluiten
ON
t < 5 s
LEDs knipperen
Dubbele vergrendeling
50
1500
OFF
Lux
Lux
17. Instellingen tijdens de zelftestcyclus
50
1500
Lux
Lux
max
„DA1/2 ON/OFF" omschakelen tussen 2-knops en 3-knops
methode.
ON
2-knops methode: Rode LED is aan voor 3 seconden
OFF
(fabrieksinstelling)
3-knops methode: Groene LED is aan voor 3 seconden
Softstart/Inschakelgedrag:
Om de Softstart-functie te activeren, druk de min-toets.
Softstart betekent dat de verlichting inschakelt op 10% en
naar boven dimt. Om de Softstart-functie te deactiveren, druk
de max-toets (verlichting schakelt in op 100% en dimt naar
beneden, fabrieksinstelling).
LED-Indicatie: Softstart geactiveerd --> groene LED / Softstart
gedeactiveerd --> rode LED
Bij geactiveerde Softstart en geactiveerd Oriëntatielicht kan
het gebeuren dat het licht naar beneden dimt. Dit is het
geval als de waarde voor het Oriëntatielicht hoger (helder-
der) is dan de voor de Softstart ingestelde waarde.
Reset van voorschakelapparaten
Indien nodig kunnen de elektronische ballasten
gereset worden om de voorgedefinieerde instelling te
verwijderen. Druk gedurende 3 seconden tijdens de
zelftestcyclus op de „RESET" toets.
18. Volautomatische / halfautomatische werking
(zie functies DIP-schakelaar pagina 1)
Volautomatische werking
In deze bedrijfsmodus schakelt de verlichting automatisch
aan en uit, afhankelijk van aanwezigheid en helderheid.
Halfautomatische werking
In deze bedrijfsmodus schakelt de verlichting enkel na
manuele inschakeling aan. Het uitschakelen gebeurt
automatisch.
De halfautomatische modus werkt in principe hetzelfde als
de volledig automatische modus. Het enige verschil is dat de
inschakeling handmatig moet gebeuren.
Tot 10 seconden na het verstrijken van de nalooptijd kan de
verlichting door een gedetecteerde beweging weer worden
ingeschakeld. Na die periode kan de verlichting alleen met de
drukknop worden ingeschakeld.
De bedieningsmodus kan worden omgezet met de knoppen "HA
DA 1/2" en "A DA 1/2". Door op de knop "HA DA 1/2" te druk-
ken, gaan de twee DALI-interfaces DA 1 en DA 2 naar de half-
automatische modus. Dit wordt aangegeven door de witte LED 3.
Het relaiskanaal 1C kan enkel halfautomatisch ingesteld worden
met de dip-switch. Met DIP 1 kan de gehele melder in de halfauto-
matische stand worden gezet (alle kanalen). LEDs 3 en 4 branden.
Om alleen het relaiskanaal 1C in de halfautomatische modus te
zetten, druk daarna op de knop "A DA 1/2" om de DALI-inter-
faces DA1 en DA2 terug te zetten in de volledig automatische
modus. Het relaiskanaal 1C blijft in de halfautomatische modus.
Dit wordt aangegeven door LED 4.
19. Testmodus / Reset (in vergrendelde toestand)
De testmodus is voor het bepalen van het detectiege-
bied. Bij elke gedetecteerde beweging wordt de
verlichting ingeschakeld. Druk op de "TEST"-knop om de
testmodus te activeren. Druk op de "Reset"-knop om hem
uit te zetten.
De verlichting wordt uitgeschakeld en alle nalooptijden
worden gereset.
20. 100u-functie
Druk voor het activeren van de functie op de knop
"100u" in geopende stand.
Voordat de lamp kan worden gedimd, moet de dimfunc-
tie voor een bepaalde periode worden onderdrukt zodat
de lampen kunnen inbranden:
T5 fluorescerende lampen: 80 h
T8 fluorescerende lampen: 100 h
Tijdens deze periode schakelt de detector het licht alleen
100
h
AAN of UIT. Het dimmen tot de ingestelde waarde wordt
niet uitgevoerd. Nadat de functie is geactiveerd, knip-
peren de twee groene leds afwisselend. Door nogmaals
op de knop "100u" te drukken kan de functie worden
uitgeschakeld voordat de tijd is verstreken. Het niet in
acht nemen van de aangegeven inbrandtijd kan de
levensduur van de lamp verkorten. Het kan ook leiden tot
ongewenste willekeurige lichtsterktevariaties.
21. Instelling van de drempelwaarde voor lichtre-
geling (ontgrendelde toestand)
Leg een luxmeter op de tafel. Nu het licht met behulp van de
afstandsbediening door een korte druk op de toets "max"
of "min" naar behoefte regelen (of met App „Lichter" resp.
50
1500
„Donkerder"). Wachten tot de gewenste lichtwaarde bereikt
Lux
Lux
is. Voer deze waarde in door op de "oog"-knop te drukken.
max
22. Dimmen/Schakelen (vergrendelde toestand)
Schakelen: Om te schakelen, drukknop kort indrukken. De
ON
verlichting blijft zo lang in-/uitgeschakeld als er bewegingen
door het toestel gedecteerd worden. Wanneer er niet langer
OFF
bewegingen gedetecteerd worden binnen de detectiezone,
blijft de verlichting aan of uit tot de ingestelde nalooptijd
verstreken is. Vervolgens gaat het toestel automatisch in de
gekozen bedrijfsmodus (automatische/halfautomatische
bedrijfsmodus).
Dimmen: Door een lange druk op de toets (> 2sec.) wordt
er manueel gedimd. Wanneer de toets losgelaten wordt,
wordt de momentele dimwaarde behouden. DALI-interfaces
DA 1 en DA 2.
23. Oriëntatieverlichting
"Oriëntatieverlichting" AAN/UIT (permanent)
Er kan een nalooptijd van 1 tot 60 minuten worden
1
60
min
min
ingesteld.
Opgelet: De lichtmeting is ook actief tijdens de ori-
entatieverlichting. Dit betekent dat de verlichting uit-
schakelt als de drempelwaarde wordt overschreden.
Indien het licht terug onder de drempelwaarde zakt,
schakelt de oriëntatieverlichting terug automatisch in.
24. De detector resetten
Als de dubbele vergrendeling is geactiveerd, kan de detector als
volgt worden gereset:
•
Hardware reset via DIP-schakelaar 3 (zet hem kort in de
ON-stand en weer terug in de OFF-stand. Na het resetten
zijn de daadwerkelijke instellingen van de DIP-schakelaar
en potentiometer actief).
•
Druk op de „RESET" toets in geopende toestand en alle
instellingen (behalve INI-ON/OFF instelling tijdens de
zelftestcyclus) worden verwijderd. De melder wordt inge-
steld met de fabrieksinstellingen.
of
•
Haal de bedrijfsspanning weg
•
Geef gedurende 31 tot 59 seconden spanning.
•
Haal de bedrijfsspanning weer weg
•
Geef weer bedrijfsspanning en wacht op de zelftest
•
Melder ontgrendelen
Via deze procedure worden de via de afstandsbediening
geprogrammeerde waarden (voor activering van de dubbele
vergrendeling) niet gewist.
Als de instellingen niet gewijzigd werden na het uitschakelen
van de dubbele vergrendeling, gaat de melder automatisch
terug in deze modus na 15 minuten. Zo kan de melder niet
ontgrendeld worden door een toevallige spanningsonderbreking.
"Oriënteringslicht" – Instelling van de lichtintensiteit
De oriëntatieverlichting is met deze toetsen instelbaar
van 10 - 30% van het nominale licht. Standaard is
dit 20%.
Advertenties
