Inhoudsopgave
Advertenties
Bedieningshandleiding
Veiligheidstijdrelais
3. Montage
3.1 Algemene montage-instructies
De bevestiging gebeurt via snelbevestiging voor DIN rails volgens
EN 60715.
3.2 Afmetingen
Alle maten in mm.
5 5
3 7 . 5
A1
Y1
Y2
13
23
33
Ma de in Ger ma ny
Wu ppe rta l
Fu nk tio n
S1
A2 S1 3
S1 4 S2 1 S2 2
14 24 34
4. Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
Schakelvoorbeelden zie bijlage:
5. Werkingsprincipe en instellingen
5.1 Werkingsprincipe na het inschakelen van de bedrijfsspanning
1. De functie van de veiligheidstijdrelais wordt getest.
2. Tijdens de controle van de gelijkheid van de ingestelde tijdwaarden
begint een initialisatiefase. Als de tijdwaarden verschillend zijn,
brandt de rode LED. Het veiligheidstijdrelais blijft zolang in de
initialisatiefase totdat door het veranderen van de posities van de
schakelaars een overeenstemming tussen de beide tijden bereikt
wordt.
3. Het veiligheidstijdrelais bevindt zich in basispositie als het
maakcontact aan S1 (S13/S14) gesloten en het verbreekcontact aan
S1 (S21/S22) geopend is. Daarbij zijn de relaiscontacten open en
de tijdmeting is gestopt. Bij een signaalwissel aan beide ingangen
wordt de evaluatie van de ingestelde tijd gestart. De gele LED brandt
met korte pauzes. Tijdens de pauzes knippert de LED. De minimale
resttijd kan bepaald worden op basis van het aantal van deze
impulsen (zie tabel 2). Als de overblijvende resttijd nog een minuut
bedraagt, stijgt de frequentie van de impulsen constant totdat de
relaiscontacten na het verstrijken van de tijd gesloten worden.
4. Het ingangssignaal aan S1 wordt constant bewaakt. Als zich een
verandering voordoet, worden de relaiscontacten geopend en wordt
de tijdmeting gestopt.
4 . 5
Signaalingang S1
S13/S14: aansluiting maakcontact
S21/S22: aansluiting verbreekcontact
Uitgangen
Vrijgavecontacten 13-14/23-24/33-34
Maakcontacten voor veiligheidsfuncties
Bijkomende uitgangen Y1/Y2
Y1: "vrijgave"
De vrijgavecontacten zijn gesloten.
Y2 Storing
Herkent het veiligheidstijdrelais een storing,
dan schakelt Y2.
De bijkomende uitgangen Y1 en Y2 mogen niet in het
veiligheidscircuit geïntegreerd worden.
5.2 Instelling van de tijd "T"
De tijd "T" wordt ingesteld met behulp van de draai- en
schuifschakelaars en pas opgeslagen na het inschakelen van de
bedrijfsspanning. Daarbij veranderen de schuifschakelaars de tijdfactor
en de draaischakelaars de numerieke waarde. Om de tijd te veranderen
moet het deksel van de behuizing verwijderd worden. (Opgelet: leef
de handhavingsvoorschriften na, risico op elektrische schokken). Aan
de achterkant van het deksel worden de draai- en schuifschakelaars
symbolisch afgebeeld. Deze moeten dezelfde instelling hebben voor
kanaal I en II. Het draaien van de bovenste draaischakelaar wijzigt de
eenheden van de numerieke waarde en het draaien van de onderste
draaischakelaar wijzigt de tientallen van de numerieke waarde. De
tijd "T" wordt berekend door het vermenigvuldigen van de numerieke
waarde en de tijdfactor.
Tabel 1: Afbeelding van de posities van de schuifschakelaars en
hun toegewezen tijdfactor
Tijdinstelling Schuifschakelaar
1
2
0,1 ... 9,9 s
1
0
1,0 ... 99 s
0
0
10 ... 990 s
0
1
1,0 ... 99 min
1
1
Bepaling van de resterende tijd
Tijdens de evaluatie van de tijd "T" knippert de gele LED met korte
pauzes. De overblijvende resttijd kan afgeleid worden uit het aantal
impulsen. In tabel 2 wordt de overblijvende resttijd weergegeven in
functie van het aantal impulsen.
Tabel 2: Aantal impulsen in functie van de resterende tijd
Aantal impulsen n
1
Minimale resttijd
T/2
NL
AZS 2305
Tijdfactor
Tijd "T"
3
4
1
0
0,1 s
Numerieke
waarde x 0,1 s
0
0
1,0 s
Numerieke
waarde x 1,0 s
0
1
10 s
Numerieke
waarde x 10 s
1
1
60 s
Numerieke
waarde x 60 s
2
3
4
5
T/4
T/8
T/16
T/32
6
T/64
3
Advertenties
Inhoudsopgave
