Faxen
>
Een faxbericht verzenden via een computer
3. Selecteer de printer (faxnaam) in Naam, klik op
de printerinstellingen en klik vervolgens op OK.
4. Configureer de instellingen voor elk item.
❏ Geef 1 op bij Aantal exemplaren. Zelfs als u 2 of meer opgeeft, wordt er maar 1 exemplaar verzonden.
❏ U kunt tot 100 pagina's per faxoverdracht verzenden.
Opmerking:
Het papierformaat van documenten dat u kunt verzenden, is hetzelfde als het papierformaat dat u kunt faxen vanaf de
printer.
5. Selecteer Faxinstellingen in het snelmenu en configureer vervolgens de instellingen voor elk item.
Zie de help van het PC-FAX-stuurprogramma voor uitleg over elk instellingsitem.
Klik op
linksonder in het venster op de help van het PC-FAX-stuurprogramma te openen.
6. Selecteer het menu Instellingen geadresseerden en geef de ontvanger op.
❏ Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) rechtstreeks opgeven:
Klik op het item Toevoegen, voer de benodigde informatie in en klik vervolgens op
wordt toegevoegd aan de Lijst geadresseerden die wordt weergegeven in het bovenste deel van het venster.
Als u "Voer het faxnummer tweemaal in" hebt geselecteerd in de instellingen van het PC-FAX-
stuurprogramma, moet u hetzelfde nummer opnieuw invoeren wanneer u op
Als voor uw faxverbinding een prefixcode is vereist, voert u Nummer voor buitenlijn in.
Opmerking:
Als het Lijntype van de printer is ingesteld op PBX en de toegangscode is ingesteld op het gebruik van # (hekje) in plaats
van de exacte prefixcode, voer u # (hekje) in. Zie voor meer informatie Lijntype in Basisinstellingen via de onderstaande
koppeling naar gerelateerde informatie.
❏ Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) selecteren uit het telefoonboek:
Als de ontvanger is opgeslagen in het telefoonboek, klikt u op
vervolgens op Toevoegen > OK.
Als voor uw faxverbinding een prefixcode is vereist, voert u Nummer voor buitenlijn in.
Opmerking:
Als het Lijntype van de printer is ingesteld op PBX en de toegangscode is ingesteld op het gebruik van # (hekje) in plaats
van de exacte prefixcode, voer u # (hekje) in. Zie voor meer informatie Lijntype in Basisinstellingen via de onderstaande
koppeling naar gerelateerde informatie.
7. Controleer de instellingen van de ontvanger en klik vervolgens op Fax.
Het verzenden begint.
Controleer voor verzenden of de naam en het faxnummer van de ontvanger correct zijn.
Opmerking:
❏ Als u in Dock op het printerpictogram klikt, wordt het scherm voor het controleren van de overdrachtsstatus
weergegeven. Als u het verzenden wilt stoppen, klikt u op de gegevens en klikt u vervolgens op Verwijderen.
❏ Als tijdens de overdracht een fout optreedt, wordt het bericht Verzenden mislukt weergegeven. Controleer de
overdrachtsrecords op het scherm Faxverzendgegevens.
❏ Documenten met meerdere papierformaten worden mogelijk niet correct verzonden.
>
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Mac O
d
om de geavanceerde instellingen weer te geven, controleer
. Selecteer de ontvanger in de lijst en klik
140
. De ontvanger
of Volgende klikt.