5.4.1
Rijenafstand van de modules
De rijen kunnen op verschillende afstanden (600 mm en 900 mm) worden opgesteld. Zo kunnen de
voorkomende lichtomstandigheden op de montageplaats optimaal worden benut.
Rijenafstand X
Schaduwhoek Y
Afb 19.: Rijenafstand van de modulerijen afhankelijk van de lichtomstandigheden
5.5.
Montage van de achterwandplaat variant B
Monteer de achterwandplaat met M8×16 cilinderkopschroeven en de onderlegringen op de Aero-standaarden
voor plat dak.
Opmerking
Let er bij het verbinden van de rijen onderling op dat de C-verbinders vóór de
montage van de achterwandplaten zijn gemonteerd.
Afb 20.: Montage van de achterwandplaat variant B
30
600 mm
900 mm
afhankelijk van de rijenafstand
1214 mm
y = 18,5°
C-verbinder kort [274 307]
y = 12,5°
C-verbinder lang [274 307]
y
x
274 871 / V04
1214 mm
11.2013