3.2.
Definitie van dakgedeelten
Houd er rekening mee dat de hoogte (h) van het gebouw niet groter mag zijn dan de smalste gebouwbreedte (b)
(gebouwhoogte ≤ gebouwbreedte).
De maximale hoogte van het gebouw bedraagt 40 meter.
a1
Afb 2.: Definitie van dakgedeelten
Bepaling van het kleinste randbereik (a1 en a2):
a1 = h × 0,2 of b × 0,1 daarbij is de kleinste waarde altijd doorslaggevend!
a2 = h × 0,2 of d × 0,1 daarbij is de kleinste waarde altijd doorslaggevend!
Ter verduidelijking:
Bij gelijktijdig rekening houden met alle windrichtingen ontstaat conform DIN EN 1991: 12.2010 de hierboven
weergegeven definitie van de dakgedeelten.
Het montagesysteem MSE 210 Aero-platdak 2.0 is aantoonbaar statisch geschikt voor volgende
randvoorwaarden:
Modulelengte: 1480 - 1680 mm
Modulebreedte: 970 - 1020 mm
Sneeuwlast: s k ≤ 2 kN/m²
Windbelasting: q ≤ 1,4 kN/m²
Eigengewicht: g ≤ 0,2 kN/m²
Montage in de dakgedeelten H en I
Bovenaanzicht dak / dakgedeelten conform DIN EN 1991 voor platte daken (wind uit één richting).
Bovenaanzicht dak
Afb 3.: Bovenaanzicht dak / dakgedeelten conform DIN EN 1991 voor platte daken (wind uit één richting).
11.2013
a2
d
Wind
274 871 / V04
e = d of 2 h,
de kleinste waarde is doorslaggevend.
d:
afmeting dwars op de wind
H/I:
normaal gedeelte
G:
randbereik
F:
hoekbereik
13