verhoogd kookpunt.
In de verdamper (L) gaat het koudemiddel
over van de vloeistofvorm in de
dampvorm. Deze faseovergang kost
energie, die wordt onttrokken aan de
verse toevoerlucht (D). De toevoerlucht
koelt hierdoor af. De lamellen van de
verdamper (L) zijn kouder dan de lucht
die erlangs stroomt. Hierdoor ontstaat
condensaat, waardoor de lucht wordt
ontvochtigt. Het condensaat wordt
afgevoerd naar de riolering.
Het resultaat is, dat energie verplaatst
wordt van de toevoerlucht (D) (die
daardoor afkoelt en ontvochtigt)
naar de afvoerlucht (F) (die daardoor
opwarmt). De combinatie van Artic en
warmteterugwinunit koelt efficiënter,
doordat de warmteterugwinunit zich bij
hogere buitentemperaturen gedraagt
als "koudeterugwinunit". Warme verse
lucht wordt dan voorgekoeld door de
warmteterugwinunit en vervolgens extra
gekoeld door de Artic.
6 - NL
4.. Installatie
4..1. Installatievoorwaarden
Om vast te stellen of de installatie van de
Artic in een bepaalde ruimte mogelijk is,
moet rekening worden gehouden met de
volgende aspecten:
Algemeen
De Artic dient te worden
■
geïnstalleerd volgens de algemene
en plaatselijk geldende veiligheids-
en installatievoorschriften van o.a.
elektriciteit- en waterleidingbedrijf
alsmede de voorschriften volgens deze
handleiding;
De omgevingstemperatuur op de plaats
■
van de installatie dient te voldoen aan
klimaatzone N (16˚C – 32˚C);
De warmteterugwinunit dient op een
■
onderstel te worden geplaatst (zie
onder servicedelen), welke op een
stabiele vloer staat. De Artic wordt
bovenop een adapterset geplaatst,
welke op de warmteterugwinunit is
gemonteerd;
Plaatsing op een aan
de wand gemonteerde
warmteterugwinunit is om
veiligheidsredenen NIET
toelaatbaar.
De Artic is voorzien van een
■
valbeveiliging. Deze dient stevig aan de
muur te worden bevestigd.
In de ruimte dienen aanwezig te zijn:
■
luchtkanaalaansluitingen Ø180mm,
elektrische aansluiting 230V met
voldoende capaciteit en voorzieningen
voor condensafvoer;
De dakdoorbrekingen dienen lucht- en
■