5.3
Weergave
Fig.1: In deze illustratie worden alle segmenten van het LCD-display getoond. In normaal bedrijf wordt alleen de relevante informatie getoond.
Afhankelijk van het programma worden de volgende parameters weergegeven:
Programma: Programmanummer
•
Tijd: Huidige toegevoegde trainingstijd of resterende effectieve trainingstijd. Een pijltjessymbool geeft de
•
telrichting aan.
Polsslag: Hartslagweergave als u een polsslagzenderriem draagt of de handsensoren bevat. Een handsymbool
•
verschijnt als indicator dat de polsslag wordt bepaald door middel van handsensoren. De pulsindicator geeft
duidelijk aan in welke pulszone u zich bevindt. Bij puls 130 is de staafdisplay tot het midden gevuld. Bij
programma's met puls-voorinstellingen geeft het midden van de balk de gewenste pulsfrequentie aan.
Watt: Het vermogen wordt in watt weergegeven op het display. Naast de digitale display wordt de intensiteit
•
ook aangegeven door een grafisch staafdiagram.
Km/h: De fictieve snelheid wordt weergegeven in km/h. De snelheid wordt ook weergegeven in een
•
staafdiagram. Naast de digitale display wordt de snelheid ook aangegeven door een grafisch staafdiagram.
Snelheid: Pedaal omwentelingen per minuut
•
KM: Afhankelijk van het programma wordt de toegevoegde of resterende afstand in het displayveld
•
weergegeven. De weergave is in meters; van 1000m in stappen van 10m (1,00 km).
K-Cal: Afhankelijk van het programma wordt het toegevoegde of resterende calorieverbruik op het display
•
weergegeven.
Niveau: Weergave van het huidige intensiteitsniveau 1 - 21.
•
Chipkaart: Het chipkaartsymbool verschijnt wanneer een opslagmedium wordt geplaatst.
•
: Als dit symbool wordt toegevoegd aan de digitale displays, zijn dit gemiddelde waarden van de
•
trainingssessie.
5.4
Snelstart
Het displaypaneel wordt geactiveerd door het begin van het trappen of het LCD-scherm is aan en wordt nog steeds
gevoed door het batterijpak.
Als u gewoon begint met trainen, komt u terecht in het Quickstart-programma, waarin u kunt trainen zonder verdere
inschrijvingen te hoeven doen. De weerstand kan in het snelstartprogramma worden aangepast met de +/ -knoppen.
5.5
Programmering op de monitor
De programmering wordt gestart met Prog, vervolgens wordt het gewenste programma gekozen met +/-. Het
programmanummer knippert in het betreffende displayveld.
ENTER bevestigt de programmakeuze. Alle noodzakelijke parameters worden nu opgevraagd. De in te stellen
parameter knippert. De displaywaarden worden gewijzigd met +/-. Bevestig met ENTER. Wanneer de laatste invoer
is bevestigd, start het programma automatisch.
5.6
Veranderen van de weerstand
Behalve bij het volautomatische pulsprogramma kan de weerstand te allen tijde handmatig worden gewijzigd met de
+/- toets. In het snelheidsafhankelijke snelstartprogramma gebeurt dit via een versnelling/stap selectie van 1-21, in
het snelheidsonafhankelijke wattage programma door het invoeren van het gewenste wattage.
Gebruiksaanwijzing motion cycle 200 med
Pagina 9van 15
Versie 2.0