(Wachtwoordwijziging)
Standaardinstelling: Allow Non-Admin Password Changes (Wijzigingen van niet-beheerderswachtwoorden toestaan)
geselecteerd
Hiermee kunt u de optie die sterke wachtwoorden voorschrijft in- of uitschakelen. Als deze optie is ingeschakeld, moeten alle
wachtwoorden die op de computer zijn ingesteld ten minste één hoofdletter en één kleine letter bevatten en ten minste acht
tekens lang zijn. Als deze functie is ingeschakeld, wordt de standaard minimale wachtwoordlengte automatisch gewijzigd in
Strong Password (Sterk
acht tekens.
wachtwoord)
Standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld)
Hiermee kunt u de Trusted Platform Module (TPM) op de computer in- of uitschakelen.
OPMERKING: Als u deze optie uitschakelt, worden er geen wijzigingen aangebracht in instellingen die u eventueel hebt
ingesteld op de TPM en worden geen gegevens of toetsen verwijderd of gewijzigd die u hier hebt opgeslagen.
Als de TPM is ingeschakeld, zijn de volgende opties beschikbaar:
TPM Security (TPM-
beveiliging)
Standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld)
Hiermee kunt u de optionele software Computrace in- en uitschakelen. De opties zijn Deactivate (Deactiveren), Disable
(Uitschakelen) en Activate (Activeren).
Computrace
OPMERKING: Met de opties Activate en Disable wordt de functie permanent geactiveerd of uitgeschakeld en zijn er geen
andere wijzigingen meer toegestaan.
Standaardinstelling: Deactivate
Hiermee kunt u de modus Execute Disable (Uitvoeren uitschakelen) van de processor in- en uitschakelen.
CPU XD Support (CPU XD-
ondersteuning)
Standaardinstelling: Enabled (Ingeschakeld)
Non-Admin Setup Changes
Hiermee bepaalt u of wijzigingen in de installatie-opties zijn toegestaan als een beheerderswachtwoord is ingesteld. Als deze
(Installatiewijzigingen
optie is uitgeschakeld, worden de installatieopties vergrendeld door het beheerderswachtwoord.
zonder beheerder)
Password Configuration
Hiermee bepaalt u de minimale en maximale lengte van het beheerders- en systeemwachtwoord.
(Wachtwoordconfiguratie)
Admin Setup Lockout
(Vergrendeling van
Hiermee kunt u voorkomen dat gebruikers Setup openen wanneer een beheerderswachtwoord is ingesteld.
beheerderinstellingen)
Performance (Prestaties)
Optie
Omschrijving
Hiermee schakelt u ondersteuning voor meerdere kernen van de processor in en uit. De opties zijn: All (Alle) 1 en 2
Multi Core Support
(Ondersteuning van
meerdere kernen)
Standaardinstelling: All
Hiermee schakelt u de functie Intel SpeedStep in of uit.
Intel® SpeedStep™
Standaardinstelling: Enabled (Ingeschakeld)
Hiermee schakelt u Intel TurboBoost in of uit.
Intel® TurboBoost™
Standaardinstelling: Enabled (Ingeschakeld)
Power Management (Energiebeheer)
Optie
Omschrijving
Hiermee kunt u bepalen of de computer automatisch inschakelt wanneer een netadapter wordt aangesloten.
AC Behavior (Werking bij
netadapter)
Standaardinstelling: Wake on AC Disabled (Activeren met netadapter uitgeschakeld)
Hiermee kunt u een tijd instellen waarop de computer automatisch moet worden ingeschakeld.
Auto On Time (Tijd
U kunt instellen dat de computer dagelijks of op weekdagen automatisch wordt ingeschakeld. De instellingen zijn Disabled
automatische inschakeling)
(Uitgeschakeld), Everyday (Dagelijks) of Weekdays (Weekdagen).
Standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld)
Hiermee kunt u bepalen of USB-apparaten de computer uit de slaapstand mogen activeren.
USB Wake Support
Deze functie werkt alleen als de netadapter is aangesloten. Als u de netadapter verwijdert terwijl de computer in de standby-
(Ondersteuning van
stand staat, onderbreekt het BIOS de stroomtoevoer naar alle USB-poorten om batterijstroom te besparen.
activering via USB)
Standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld)
Hiermee kan de computer worden ingeschakeld door een speciaal LAN-signaal of uit de sluimerstand worden geactiveerd door
een speciaal draadloos LAN-signaal. Automatisch inschakelen vanuit de standby-stand wordt niet door deze instelling
beïnvloed en moet zijn ingeschakeld in het besturingssysteem.
Wake on LAN/WLAN
(Activeren via LAN/WLAN)
Standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld)
Deactivate (Deactiveren): schakelt de TPM uit. De TPM beperkt de toegang tot de opgeslagen eigenaargegevens en
l
voert geen opdrachten uit die gebruik maken van TPM-bronnen.
Activate (Activeren): schakelt de TPM in.
l
Clear (Wissen): verwijdert de eigenaargegevens die in de TPM zijn opgeslagen.
l
Disabled (Uitgeschakeld): het systeem wordt niet ingeschakeld wanneer een activeringssignaal wordt ontvangen via
l
het LAN of het draadloze LAN.
LAN Only (Alleen LAN): het systeem wordt ingeschakeld door speciale LAN-signalen.
l
WLAN Only (Alleen WLAN): het systeem wordt ingeschakeld door speciale WLAN-signalen.
l
LAN or WLAN (LAN of WLAN): het systeem wordt ingeschakeld door een speciaal LAN-signaal of speciale signalen van
l
een draadloos LAN.