Inhoudsopgave
Advertenties
Hiermee kunt u de geïntegreerde netwerkcontroller configureren. De opties zijn: Disabled (Uitgeschakeld), Enabled
Integrated NIC
(Ingeschakeld) en Enabled w/PXE (Ingeschakeld met PXE)
(Ingebouwde
netwerkkaart)
Standaardinstelling: Enabled w/PXE (Ingeschakeld met PXE)
Hiermee kun tu de parallelle poort op het dockingstation configureren. De opties zijn: Disabled (Uitgeschakeld), AT, PS2 en
Parallel Port (Parallelle
ECP
poort)
Standaardinstelling: ECP
Hiermee kunt u de geïntegreerde seriële poort configureren. De opties zijn: Disabled (Uitgeschakeld), COM1, COM2, COM3 en
COM4
Serial Port (Seriële poort)
Standaardinstelling: COM1
Hiermee kunt u de ingebouwde SATA-vasteschijfcontroller configureren. De opties zijn: Disabled (Uitgeschakeld), ATA, AHCI
SATA Operation (SATA-
en RAID On (RAID aan)
bediening)
Standaardinstelling: RAID On
Hiermee kunt u de volgende apparaten in- of uitschakelen:
Miscellaneous Devices
(Diverse apparaten)
Standaardinstelling: alle ingeschakeld.
Hiermee kunt u de werkstand van de Latitude ON-lezer configureren. De opties zijn: Disabled (Uitgeschakeld) en Enabled
Latitude ON™ Reader
(Ingeschakeld)
(Latitude ON™-lezer)
Standaardinstelling: Enabled
Hiermee kunt u de toetsenbordverlichting configureren. De opties zijn: Disabled (Uitgeschakeld), Auto ALS and Input (Auto-
Keyboard Illumination
ALS en -invoer) en Auto Input Only (Alleen auto-invoer)
(Toetsenbordverlichting)
Standaardinstelling: Disabled
Video
Optie
Omschrijving
Als u de omgevingslichtsensor wilt inschakelen, schakelt u het selectievakje Ambient Light Sensor in.
Ambient Light Sensor
(Omgevingslichtsensor)
Standaardinstelling: Disabled
LCD Brightness (LCD-
Hiermee kunt u de helderheid van het beeldscherm instellen afhankelijk van de voeding (On Battery (op batterij) en On AC
helderheid)
(op netvoeding)).
Security (Beveiliging)
Optie
Omschrijving
Hiermee kunt u het beheerderswachtwoord (admin) instellen, wijzigen of wissen. Als het beheerderswachtwoord is ingesteld,
kunt u diverse beveiligingsfuncties gebruiken zoals:
Admin Password
(Beheerderswachtwoord)
OPMERKING: U moet het beheerderswachtwoord instellen voordat u het systeem- of hardeschijfwachtwoord instelt.
OPMERKING: Wijzigingen in wachtwoorden worden onmiddellijk van kracht.
OPMERKING: Wanneer u het beheerderswachtwoord verwijdert, wordt automatisch ook het systeemwachtwoord verwijderd.
Standaardinstelling: Not Set (Niet ingesteld)
Hiermee kunt u het systeemwachtwoord instellen, wijzigen of wissen. Als het systeemwachtwoord is ingesteld, vraagt de
computer om dit wachtwoord elke keer dat u de computer aanzet of opnieuw opstart.
System Password
(Systeemwachtwoord)
OPMERKING: Wijzigingen in wachtwoorden worden onmiddellijk van kracht.
Standaardinstelling: Not Set (Niet ingesteld)
Met dit veld kunt u het wachtwoord voor de interne vaste schijf (HDD) van het systeem instellen, wijzigen of verwijderen.
Wijzigingen worden direct van kracht en vereisen dat het systeem opnieuw wordt opgestart. Het HDD-wachtwoord gaat met
Internal HDD Password
de vaste schijf mee, zodat de HDD is beveiligd, zelfs wanneer deze op een ander systeem wordt geïnstalleerd.
(Wachtwoord voor interne
vaste schijf)
Standaardinstelling: Not Set (Niet ingesteld)
Hiermee kunt u de wachtwoorden voor het systeem en de vaste schijf overslaan wanneer de computer opnieuw wordt
opgestart of wordt hervat uit de slaapstand.
U kunt Password Bypass instellen op Disabled (Uitgeschakeld) of Reboot Bypass (Herstarten overslaan).
Password Bypass
(Wachtwoord overslaan)
OPMERKING: U kunt het systeem- of vasteschijfwachtwoord niet overslaan wanneer u de computer aanzet nadat u deze
hebt uitgezet.
Standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld)
Hiermee kunt u toestaan dat het systeem- en vasteschijfwachtwoord mogen worden uitgeschakeld wanneer het
beheerderswachtwoord is ingesteld.
Password Change
Internal Modem (Interne modem)
l
Module Bay (Modulecompartiment)
l
ExpressCard of PC Card
l
Media Card (Mediakaart), PC Card en 1394
l
External USB Port (Externe USB-poort)
l
Microphone (Microfoon
l
eSATA Ports (eSATA-poorten)
l
Hard Drive Free Fall Protection (Vaste schijf met valbescherming)
l
Camera and Microphone (Camera en microfoon)
l
Wijzigingen in de instellingen in System Setup beperken
l
De opstartapparaten in het opstartmenu <F12> beperken tot de apparaten die zijn ingeschakeld in het veld 'Boot
l
Sequence' (Opstartvolgorde).
Geen wijzigingen toestaan in de eigenaar- en asset-tags.
l
Vervanging van het systeem- en hardeschijfwachtwoord
l
Advertenties
Inhoudsopgave
