13.
Instelling van de trimming
De tirmming dient in de eerste plaats om een door de vertanding bepaalde lichte schuine stand van de servohendel
en de daarmee verbonden ongelijkmatige stuurbewegingen te corrigeren.
Bovendien heeft men nog de mogelijkheid om het model tijdens het bedrijf fijn af te stellen, wanneer het vb. niet recht
vliegt of rijdt hoewel de stuurknuppel zich in het midden bevindt.
Vervolgens moet de stuur- of roerstangen zo worden afgesteld dat de trimming opnieuw de oorspronkelijke waarde
(hoek van 90° tussen servohendel en stang) vertoont en het model toch recht vliegt of rijdt.
De afstandsbediening „HT-4" beschikt over een fijngevoelige
digitale trimming, bij dewelke elk stuurkanaal met telkens een
trimtoets (zie ook afbeelding 1, pos. 3, 5, 11 en 13) afzonderlijk
kan worden ingesteld.
De trimtoetsen hebben daarbij de volgende stuurfuncties:
3 Trimtoetsen voor hoogteroerservo „CH2"
5 Trimtoetsen voor rolroerservo „CH1"
11 Trimtoetsen voor richtingsroerservo „CH4"
13 Trimtoets gasservo „CH3"
Om de instelling van de digitale trimming te controleren schakelt u eerst de zender en vervolgens de ontvanger in.
Wanneer een trimtoets opzij of naar boven of onder beweegt en wordt gehouden, geeft de zender korte, snel opeen-
volgende geluidssignalen weer. De servo van het respectievelijk stuurkanaal verandert in kleine stasppen de stand
van de servohendel.
Wanneer het einde van het trimbereik bereikt is, verstommen de geluidssignalen en draait de servohendel niet meer
verder. Als de trimtoets vervolgens in de tegenovergestelde richting wordt gestuurd en gehouden, weerklinken de
geluidssignalen opnieuw en draait de servohendel stapsgewijs terug naar het midden.
Wanneer het midden van het trimbereik is bereikt, geeft de afstandsbediening een lang geluidssignaal weer.
Stel nu aan alle vier kanalen de middenpositie van de trimming in en monteer de servohendel zo dat deze in een
hoek van 90° tegenover de stangen staat. Aangezien de servohendel en -as getand zijn, kunnen minimale schuine
standen van de servohendel niet worden vermeden. In dit geval moet de trimming van het respectievelijk kanaal een
klein beetje uit het midden worden verplaatst om de hoek van 90° van de servohendel naar de stuurstangen (zie
afbeelding 8) opnieuw te verkrijgen.
De ingestelde trimwaarde wordt automatisch in de afstandsbediening opgeslagen en blijft ook na het uit- en
inschakelen behouden.
Bij het gebruik van een elektrisch model met vliegregelaar moet de trimming voor kanaal 3 eveneens op de
middelste waarde worden ingesteld.
Afbeelding 9
13