Fijnslijpen (koud)
74
1. Voor een exacte diepte-instelling duwt u de slijpmachine
vanaf het slijppunt op een reeds passend (origineel of ge-
slepen) railstuk.
AANWIJZING
Risico op beschadiging van de rail!
Als de spoorstaaf bij het aftasten van het nulpunt duidelijk is
afgesleten, is er al sprake van een aantasting van het spoor-
staafoppervlak.
► Tast het oppervlak van de rail heel voorzichtig af.
2. Laat het slijpmiddel met elektrische hoogteverstelling zeer
voorzichtig en langzaam zakken tot de eerste vonken
zichtbaar zijn terwijl de motor draait.
3. Stel het nulpunt in en selecteer de bedrijfsmodus "met
dieptebegrenzing" (zie hfst. 6.5).
4. Beweeg de slijpmachine over het te slijpen railstuk zonder
verdere diepte-instelling.
Het slijpen is voltooid wanneer er geen vonken meer te
zien zijn.
5. Kies indien nodig de fijnslijpen-functie, zie hoofdstuk 6.5.2.
Indien het fijnslijpen wordt uitgevoerd zoals hierboven
beschreven, kan het resultaat een suboptimale opper-
vlaktekwaliteit zijn, zoals blijkt uit de volgende afbeel-
ding (schematisch weergegeven, niet op schaal):
Afb. 73: Slijpen met vaste toevoer
1
Traject van de slijpmachine (vooruit-achteruit)
2
Resulterende slijppatroon (niet optimaal)
3
Lasverbinding
4
Rail
5
Slijpwerktuig
6. Machine in gebruik nemen
13.49 Uitv. 1