Inhoudsopgave
Advertenties
Nederlands
De snijkanten slijpen
Als u met de hand gaat slijpen, wordt het gebruik van een vijlhouder aanbevolen. Zo zorgt u
ervoor dat de vijl correct op de tand ligt.
• Als vijl mag alleen een speciale kettingvijl Ø 5,5 mm gebruikt worden.
De snijkanten moeten altijd van binnen naar buiten gevijld worden!
Alle zaagtanden moeten even lang zijn! Doordat de tandrug naar achter afhelt (vrije hoek)
ontstaan er bij ongelijke tandlengtes ook ongelijke tandhoogtes.
• Zaagtanden van verschillende hoogte veroorzaken een ruwe kettingloop en kunnen
daardoor ook kettingbreuken veroorzaken.
• Daarom moet u nagaan welke de kortste zaagtand is en deze als eerste slijpen. De ove-
rige zaagtanden moeten dan op diezelfde tandlengte worden gevijld.
Eerst worden alle zaagtanden van de ene kant gevijld en daarna de daartegenover liggende
zaagtanden.
Vijl snel. Let er daarbij op dat de vijl alleen voorwaarts strijkt. Wanneer u de vijl achterwaarts
trekt, moet u deze opheffen.
• U mag de verbindings- en drijfschakels niet vijlen!
Om slijtage van de vijl aan één kant te voorkomen, dient u deze op regelmatige afstand
verder te draaien.
Aanbevolen wordt om een keertje vaker te slijpen en daarbij minder weg te vijlen. Voor het
naslijpen volstaan meestal 2-3 vijlbewegingen!
Dieptesteller
De dieptesteller bepaalt de diepte waarmee de snijkant in het hout dringt, dus de spaander-
dikte.
• De afstand bedraagt 1,2 mm.
Na het slijpen van de snijkanten verkleint de dieptestellerafstand. Deze moet daarom met
een speciale vijlmal gecontroleerd worden
D1030547-V001
Onderhoud | 11
69
Advertenties
Inhoudsopgave
