Repetitieve overbelastingsletsels
Aangenomen wordt dat een overmatig gebruik van de spieren en pezen van de vingers, handen, armen en schouders
spierpijn, zwellingen, gevoelloosheid, zwakheid en extreme pijn op die plaatsen kan veroorzaken. Door bepaalde repeti-
tieve handactiviteiten kunt u het risico lopen een Repetitief Overbelastingsletsel (RSI) te ontwikkelen. Een extreme RSI-
aandoening is Carpaletunnelsyndroom (CTS), dat zich kan voordoen wanneer uw pols opzwelt en een vitale zenuw op
die plaats knelt. Sommigen menen dat langdurige blootstelling aan trillingen kan bijdragen tot CTS. CTS kan maanden
of zelfs jaren hevige pijn veroorzaken. Houd om het risico van RSI/CTS te verminderen rekening met het volgende:
•
Vermijd uw pols in een gebogen, uitgestrekte of gedraaide positie te ge-
bruiken. Probeer uw pols eerder recht te houden. Probeer wanneer u iets
vastpakt ook uw hele hand te gebruiken, niet enkel uw duim en wijsvin-
ger.
•
Neem regelmatig pauzes om herhalingen te minimaliseren en uw handen
te laten rusten.
•
Beperk de snelheid en de kracht waarmee u de repetitieve beweging
uitvoert.
•
Doe oefeningen om uw hand- en armspieren te verstevigen.
•
Onderbreek onmiddellijk het gebruik van alle elektrische gereedschap en
raadpleeg een arts als u tintelingen, gevoelloosheid of pijn voelt in uw vingers, handen, polsen of armen. Hoe sneller
RSI/CTS wordt gediagnosticeerd, hoe waarschijnlijker permanente zenuw- en spierschade kan worden voorkomen.
GEVAAR
Gebruik dit product niet binnen of in onvoldoende geventileerde ruimtes. De motoruitlaatgassen bevatten giftige
emissies en kunnen ernstige verwondingen of zelfs de dood veroorzaken.
•
Geef alle gebruikers van deze apparatuur de gebruikshandleiding
en aanwijzingen voor een veilig gebruik.
•
Controleer de plaats waar moet worden geboord. Wees voor-
zichtig met ondergrondse gevaren zoals elektriciteits-, gas- of
waterleidingen of kabel- en telefoonlijnen.
•
Gebruik nooit de ijsboor zonder de plaatselijke overheid te raad-
plegen voor veilige ijsdikte op meren, vijvers en rivieren.
•
Waarschuw omstanders en collega's en laat kinderen en dieren
niet dichterbij komen dan 3 m (10 ft.) wanneer de boor wordt
gebruikt.
•
Zorg ervoor dat uzelf en uw helpers de nodige beschermingsmid-
delen en -kleding dragen voordat u het apparaat start. Draag geen
losse of wijde kleding wanneer u de boor gebruikt.
•
Laat nooit kinderen de boor gebruiken.
•
Houd uw handen, armen, benen en voeten steeds uit de buurt van
de draaiende boor.
•
Draag de boor niet met draaiende motor tussen gaten.
•
Zet de motor steeds uit voordat u reparaties uitvoert.
•
Houd de handgrepen van de boor steeds stevig met beide handen
vast tijdens gebruik.
•
Zorg ervoor dat u steeds stevig staat en uw evenwicht niet ver-
liest. Ga niet op gladde, onregelmatige of onstabiele oppervlak-
ken staan.
•
Gebruik de boor enkel in rechtopstaande positie.
•
Tijdens het gebruik wordt de behuizing van de uitlaat erg heet.
Vermijd contact tijdens en onmiddellijk na gebruik. Laat de mo-
tor en de uitlaat volledig afkoelen voordat u onderhoud uitvoert.
G
rondboor
G
ebruikshandleidinG
5