h
Stuur de afdrukgegevens naar de printer.
i
<Uitsluitend voor het bedrukken van enveloppen>
Wanneer het afdrukken is voltooid, zet u de twee grijze hendels die u in stap b naar beneden duwde
weer terug in de originele positie.
Opmerking
• Neem elk vel of elke enveloppe onmiddellijk nadat deze is afgedrukt van de uitvoerlade. Als u vellen of
enveloppen stapelt, kan het papier vastlopen of omkrullen.
• Indien de enveloppen vuil worden tijdens het afdrukken, stel dan Soort papier(Q) in op Dik papier of
Dikker papier om de afdruktemperatuur te verhogen.
• Indien de enveloppen verkreukelt raken nadat ze afgedrukt zijn, zie: De afdrukkwaliteit verbeteren op
pagina 145.
®
• (Voor Windows
gebruikers) Indien de DL-enveloppen met dubbele flap verkreukelt raken na het
afdrukken, kies DL lange zijde in Papierformaat, in de Normaal tab. Plaats een nieuwe DL-enveloppe
met dubbele flap in de MF lade, met de langste zijde eerste, en druk opnieuw af.
• Bij het plaatsen van papier in de MF lade dient u rekening te houden met het volgende:
• Plaats het papier voorzichtig en met de bovenste rand eerst in de lade.
• Zorg dat het papier recht en in de juiste stand in de MF lade ligt. Is dit niet het geval, dan kan het
papier scheef worden ingevoerd waardoor de vellen verkreukeld worden uitgevoerd of het papier kan
vastlopen.
Afdrukmethoden
2
24