Inhoudsopgave
Advertenties
BIJKOMENDE VEILIGHEID DOOR ACHTER-
BEVEILIGEN VAN DE INLOPENDE KABELS –
MAX. REDUNDANTIE
Vooral bij interventie- en reddingswerkzaamheden
moet een bijkomende achterbeveiliging bijv.
door een korte lus met een voldoende groot
touw (Ø = 7,0 mm) of een meelopend
kabelstopapparaat of kabelklem gemaakt
worden, die bovendien aan een onafhankelijk
en veilig aanslagpuntvastgemaakt is.
De afstand tussen de bijkomende beveiliging
en het afdalingsapparaat moet zo bemeten zijn,
dat de klimknopen / het kabelstopapparaat en
het afdalingsapparaat elkaar niet kunnen
aanraken.
OPGELET:
Zorg er altijd voor, dat de kabel strak is en dat
valbelasting vermeden wordt.
PASSEREN VAN EEN KNOOP VOOR DE
KABELVERLENGING BIJ WERKING MET
DUBBELE KABEL
K Aanbrengen van de achterbeveiliging (bijv.
lusknoop) achter de knoop van de kabel-
verlenging.
L Lossen van de remhendelverbinding (kartel-
schroef), zodat de beide remhendels een
afzonderlijke kabelsturing mogelijk maken.
M De te verlengen kabel wordt zolang door-
geschoven tot hij zodanig ontlast is, dat hij
uit de remnok genomen kan worden.
N Daarna wordt de kabel na de knoop weer
ingelegd en wordt de remhendelverbinding
gesloten.
DRD 60 GEBRUIKEN
Na een korte startafstand stelt zich weer een
lastenverdeling tussen beide kabels in.
K
M
L
N
NL
Advertenties
Inhoudsopgave
