6 Installatie
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer
dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te
voorkomen.
5.4
De elektrische bedrading
voorbereiden
5.4.1
Over het voorbereiden van de elektrische
bedrading
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk "Algemene veiligheidsmaatregelen".
WAARSCHUWING
▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde
nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken.
▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via
een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
▪ Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪ Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,
zodat deze NIET in contact kan komen met scherpe
randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde.
▪ Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten
geleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingen
van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor
oververhitting
of
veroorzaken.
▪ Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
deze
unit
een
fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties
en kan ongevallen veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Al de bedrading MOET door een erkende elektricien
uitgevoerd worden en MOET voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigde
bedrading.
▪ Alle op de site geleverde componenten en alle
elektrische constructies MOETEN voldoen aan de
geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Gebruik
ALTIJD
een
stroomtoevoerkabel.
6
Installatie
6.1
Overzicht: Installatie
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u ter plaatse moet doen en
weten om het systeem te installeren.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
10
elektrische
schokken
of
brand
inverter
bevat.
Een
meeraderige
kabel
Typische werkstroom
Een typische installatie bestaat uit de volgende stappen:
1
De buitenunit monteren.
2
De binnenunit installeren.
3
De koelmiddelleiding aansluiten.
4
De koelmiddelleiding controleren.
5
Koelmiddel bijvullen.
6
De elektrische bedrading aansluiten.
7
De installatie van de buitenunit voltooien.
8
De installatie van de binnenunit voltooien.
INFORMATIE
Voor de installatie van de buitenunit (buitenunit monteren,
koelmiddelleiding aansluiten op de buitenunit, koelmiddel
vullen, elektrische bedrading aansluiten op de buitenunit
...), zie de montagehandleiding van de buitenunit.
6.2
Binnenunit openen
6.2.1
Voorpaneel verwijderen
1 Houd het voorpaneel vast aan de paneeltabs aan weerszijden
en open het paneel.
a
Paneeltabs
2 Schuif het voorpaneel naar links of naar rechts en trek het naar
u toe om het te verwijderen.
Gevolg: De as van het voorpaneel komt aan 1 kant los.
3 Maak de as van het voorpaneel aan de andere kant op dezelfde
manier los.
a
als
a
As voorpaneel
6.2.2
Voorpaneel weer aanbrengen
1 Breng het voorpaneel aan. Lijn de assen op met de openingen
en duw ze er helemaal in.
2 Sluit het voorpaneel langzaam; druk aan weerszijden en op het
midden.
6.2.3
Voorrooster verwijderen
VOORZICHTIG
Draag
gepaste
(beschermende
wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
1 Verwijder het voorpaneel om het luchtfilter te verwijderen.
persoonlijke
beschermingsuitrustingen
handschoenen,
veiligheidsbril,
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B
Daikin kamerairconditioner
4P513661-8C – 2018.09
a
enz.)