Aanwijzingen voor installatie en planning
Koudwateraan-
sluiting
Warmwateraan-
sluiting
10
Wateraansluiting
De automaat voldoet aan de geldende normen voor de bescherming
van het drinkwater en mag daarom zonder terugslagklep op de wa-
terleiding worden aangesloten.
De waterdruk moet minimaal 1 bar zijn en mag niet hoger zijn dan
10 bar. Is de druk hoger dan 10 bar, dan moet er een drukreduceer-
ventiel in de waterleiding worden ingebouwd.
Voor de wateraansluiting moeten de bijgeleverde toevoerslangen wor-
den gebruikt.
De aansluitpunten staan onder druk van de waterleiding.
Controleer of de aansluitingen lekken. Draai hiervoor de kranen
langzaam open.
Corrigeer zo nodig de positie van de dichting en de schroefkoppe-
ling.
Voor de koudwateraansluiting is steeds een kraan met ¾"-buiten-
schroefdraad vereist. Optioneel kan ook de bijgeleverde verdeler (Y-
stuk) worden gebruikt om twee toevoerslangen met ¾"-koppeling op
een kraan met 1"-buitenschroefdraad aan te sluiten.
De toevoerslang voor koud water (blauwe strepen) is niet geschikt
voor aansluiting op warm water.
1"
¾"
¾"
Een Y-stuk voor de aansluiting van twee toevoerslangen met ¾"-koppeling op een gezamen-
lijke koudwatervoorziening met 1"-buitenschroefdraad is bijgeleverd.
Om het energieverbruik bij warmwatergebruik zo laag mogelijk te
houden, adviseren wij de automaat op een ringleiding voor warm
water aan te sluiten.
Afzonderlijke leidingen naar de warmwatervoorziening leiden tot af-
koeling van het water in de leiding als niet voortdurend water wordt
afgenomen. Voor het opwarmen van het water moet dan meer elek-
trische energie worden gebruikt.
Gebruik voor de warmwateraansluiting de bijgeleverde toevoerslang
(rode strepen).
PW 413 SES / PW 418 SES