Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
3. Montage
3.1 Algemene montage-instructies
Bij de montage moeten de eisen van ISO 14119
gerespecteerd worden.
• Montage uitsluitend toegelaten in spanningsloze toestand.
• De veiligheidssensor en de bediensleutel mogen niet als aanslag
gebruikt worden.
• De montagepositie van de veiligheidssensor is willekeurig, maar de
bedieningsvlakken moeten tegenover elkaar staan.
• Bevestig de veiligheidssensor uitsluitend op vlakke oppervlakken, om
ongewenste spanningen die de sensor kunnen beschadigen of de
uiterste schakelafstanden veranderen, te vermijden.
• De veiligheidssensor en de bediensleutel mogen niet in sterke
magnetische velden geïnstalleerd worden.
• Indien mogelijk, de veiligheidssensor niet op ferromagnetisch
materiaal aanbrengen. Een niet-magnetisch tussenstuk van minstens
5 mm dik of het originele afstandstuk moet gebruikt worden. Gebruik
eveneens niet-magnetische bevestigingsschroeven.
• De veiligheidssensor en de bediensleutel mogen niet aan sterke
vibraties en hevige schokken blootgesteld worden.
• Houd de veiligheidssensor en de bediensleutel vrij van metalen
spanen
• Montageafstand tussen twee sensoren min. 50 mm
De veiligheidssensor en de bediensleutel moeten via
geschikte maatregelen (gebruik van eenwegschroeven,
lijmen, uitboren van de schroefkoppen, borgen met pennen)
onlosmakelijk aan de beschermvoorziening bevestigd worden
en tegen verschuiven beveiligd worden.
3.2 Afmetingen
Alle maten in mm.
Veiligheidssensor met stekker, voor rechts scharnierende deur
13
6
6
4,5
25
Veiligheidssensor met kabel, voor links scharnierende deur
6
13
4,5
6
25
Bediensleutel
6
4,5
25
Afstandstuk
4,5
6
18,5
25
3.3 Axiale afwijking
Een horizontale en verticale afwijking tussen de veiligheidssensor en
de bediensleutel wordt getolereerd. De mogelijke afwijking is afhankelijk
van de afstand tussen de actieve vlakken van de sensor en de
bediensleutel. De veiligheidssensor blijft actief in het tolerantiebereik.
De opgegeven schakelafstanden hebben betrekking op de
veiligheidssensoren en de bediensleutels als zij tegenover elkaar
gemonteerd zijn.
6 , 5 7
5 , 3 6
4 , 5
3
6 , 5 7
5 , 3 6
4 , 5
3
Zekere schakelafstand:
Zekere uitschakelafstand:
NL
BNS 36-02/10
13
6
7
5
3
7 , 5
0
1
2
3
4
5
6
7 , 5
0
1
2
3
4
5
6
s
= 6 mm
ao
s
= 17 mm
ar
3