12.5 Algemene aanwijzingen
Neem deze algemene aanwijzingen bij de installatie in
acht.
¡ Bij de installatie moeten de actuele geldige bouw-
voorschriften en de voorschriften van de plaatselijke
stroom- en gasleverancier in acht worden genomen.
¡ Bij het afvoeren van afvoerlucht moeten de officiële
en wettelijke voorschriften, zoals bijv. de plaatselijke
bouwverordeningen, in acht worden genomen.
¡ Om het apparaat in het geval van service ongehin-
derd te bereiken, een gemakkelijk toegankelijke
montageplaats kiezen.
¡ De oppervlakken van het apparaat zijn gevoelig. Bij
de montage beschadigingen vermijden.
12.6 Circulatieverbinding maken
De luchtafvoerbuis op het afvoeraansluitstuk beves-
1.
tigen.
De verbinding met de opening aan het inbouwmeu-
2.
bel maken.
Het luchtgeleidingsrooster vastschroeven aan het in-
3.
bouwmeubel.
De verbindingspunten afdichten.
4.
12.7 Aanwijzingen voor de elektrische
aansluiting
Om het apparaat elektrisch veilig te kunnen aansluiten,
dient u deze aanwijzingen in acht te nemen.
WAARSCHUWING ‒ Kans op elektrische schok!
Het apparaat moet op elk gewenst moment van de
stroom kunnen worden afgesloten. Het mag alleen op
een geaarde contactdoos worden aangesloten die vol-
gens de voorschriften is geïnstalleerd.
De netstekker van de netaansluitkabel moet na de
▶
inbouw van het apparaat vrij toegankelijk zijn.
Is dit niet mogelijk, dan moet in de vast geplaatste
▶
elektrische installatie een alpolige scheidingsinrich-
ting volgens de voorwaarden van de overspannings-
categorie III en volgens de opbouwvoorschriften
worden ingebouwd.
De vaste aansluiting mag alleen door een elektricien
▶
worden aangelegd. Wij adviseren een aardlekscha-
kelaar (FI-schakelaar) in de stroomkring naar het
apparaat te installeren.
Scherpe componenten binnen het apparaat kunnen de
aansluitkabel beschadigen.
De aansluitkabel niet knikken of inklemmen.
▶
¡ De aansluitgegevens zijn te vinden op het typeplaat-
je. → Pagina 10
¡ De aansluitleiding is ca. 1,30 m lang.
¡ Dit apparaat voldoet aan de ontstoringsvoorschriften
van de EG.
¡ Het apparaat is conform de beschermingsklasse 1.
Daarom het apparaat alleen met een aarddraadaan-
sluiting gebruiken.
¡ Het apparaat tijdens de montage niet op de voe-
dingsspanning aansluiten.
¡ Ervoor zorgen dat de bescherming tegen aanraking
door de inbouw is gegarandeerd.
12.8 Aanwijzingen m.b.t. de inbouwsituatie
¡ Dit apparaat in een keukenkast monteren.
¡ Voor de montage van extra speciale accessoires de
daarbij meegeleverde installatiehandleiding aanhou-
den.
¡ De breedte van de afzuigkap moet minstens over-
eenkomen met de breedte van het kooktoestel.
¡ Om de kookdamp optimaal op te vangen, het appa-
raat in het midden boven de kookplaat monteren.
12.9 Aanwijzingen m.b.t. de
luchtafvoerleiding
De fabrikant van het apparaat geeft geen garantie bij
klachten die te wijten zijn aan het buizentraject.
¡ Een korte, rechte afvoerbuis met een zo groot mo-
gelijke buisdiameter gebruiken.
¡ Lange, ruwe afvoerbuizen, vele buisbochten of klei-
ne buisdiameters verminderen het afzuigvermogen
en verhogen het ventilatorgeluid.
¡ Een afvoerbuis van niet brandbaar materiaal gebrui-
ken.
¡ Om het teruglopen van condens te vermijden, de af-
voerbuis vanuit het apparaat met 1° verval monte-
ren.
Ronde buizen
Ronde buizen met een binnendiameter van 150 mm
(aanbevolen) of minstens 120 mm gebruiken.
Vierkante buizen
Platte buizen waarvan de binnendoorsnede met de dia-
meter van de ronde buizen overeenkomt:
¡ diameter 150 mm komt overeen met ca. 177 cm².
¡ diameter 120 mm komt overeen met ca. 113 cm².
¡ Gebruik bij een afwijkende buisdiameter een afdicht-
strip.
¡ Geen platte buizen met scherpe bochten gebruiken.
12.10 Aanwijzing voor de luchtafvoerfunctie
Voor de luchtafvoerfunctie moet een terugslagklep wor-
den ingebouwd.
Opmerkingen
¡ Wanneer bij het apparaat geen terugslagklep is
meegeleverd, dan kan men een terugslagklep in de
vakhandel verkrijgen.
¡ Wanneer de afvoerlucht door de buitenwand wordt
geleid, dan moet een telescopische muurcassette
worden gebruikt.
Montagehandleiding nl
13