Figuur 3 Doorvoer buitenluchtkanaal door het dakbeschot onder de pannen.
Het afvoerkanaal zodanig door het dakbeschot voeren dat er geen condenswater in het dakbeschot
ontstaat; tevens het afvoerkanaal tussen de Renovent en de dakdoorvoer zodanig uitvoeren dat
oppervlakte condensatie wordt voorkomen.
Maak altijd gebruik van een geïsoleerde ventilatiedakdoorvoer.
De plaats van de afvoer van de mechanische ventilatielucht en rioolontluchting zo kiezen t.o.v. de
toevoer dat er geen hinder ontstaat.
De plaatst van de toevoerventielen zodanig kiezen dat vervuiling en tocht worden voorkomen
Figuur 4 Plaatsing afvoer- en toevoerventielen.
Voldoende overstroomopeningen aanbrengen, zie NEN 1087, deurspleet 2 cm.
2. Installeren
A =
10 mm boven dakbeschot
B =
dakisolatie
C =
dichtschuimen
D =
pijp t.b.v. suppletielucht zorgvuldig
isoleren en dampdicht afwerken
Installatievoorschriften Renovent HR 400
-4-
A =
Afvoerventiel ø125 kunststof
(665723) of metaal (665722)
B =
Toevoerventiel ø100 (665720) of
ø125 (665721)
a =
Spleet onder de deur van 2 cm.
juni 2003
4759
4761