Gebruikershandleiding
4. Schuif de zijgeleider tegen de rand van het papier en sluit vervolgens de invoerbescherming.
5. Controleer de instellingen voor het papierformaat en papiertype op het bedieningspaneel. Als u de instellingen
wilt gebruiken, selecteert u Niet wijzigen met de knop
7. Als u de instellingen wilt wijzigen, selecteert u Wijzigen met de knop
knop OK en gaat u naar de volgende stap.
Belangrijk:
c
Het papierinstelscherm wordt niet weergegeven als het papier niet is geladen aan de rechterkant van de
papiertoevoer achter. Wanneer u begint af te drukken, krijgt u een foutmelding.
Opmerking:
Als u de instelling Papierconfiguratie hebt uitgeschakeld, wordt het scherm met papierinstellingen niet weergegeven.
Ga naar stap 7.
6. Selecteer in het scherm voor het instellen van het papierformaat het papierformaat met de knop
druk vervolgens op de knop OK. Selecteer op dezelfde manier het papiertype in het scherm voor het instellen
van het papiertype en druk vervolgens op de knop OK. Controleer de instellingen en druk vervolgens op de
knop OK.
Opmerking:
Selecteer Instellingen > Printerinstallatie > Papierbroninst. > Papier instellen om het instellingenscherm met
papierformaat en -type weer te geven.
7. Schuif de uitvoerlade uit en klap de stop omhoog.
Papier laden
u
d
of
. Vervolgens drukt u op OK en gaat u naar stap
25
u
d
of
. Vervolgens drukt u op de
l
r
of
en