Inbedrijfstelling
4.2
Installatiedruk controleren en corrigeren
Bij pas gevulde verwarmingsinstallaties moet de
installatiedruk (tussen P1.0 - P2.0) eerst dage-
lijks en later met steeds groter wordende interval-
len worden gecontroleerd. Bij de hoogste cv-
watertemperatuur mag de installatiedruk 3,0 bar
niet overschrijden (overstort wordt geopend).
Indien het cv-toestel een "
en de installatiedruk lager dan p0,8 is, dient u de
verwarmingsinstallatie als volgt te vullen:
B Sluit een slang aan op de waterkraan en laat
deze vol lopen met water, zodanig dat er geen
lucht meer in de slang zit (afb. 10).
B Sluit de waterkraan.
http://www.nefit.nl
"-melding geeft
Afb. 9
Vullen van de cv-installatie
4
7 746 800 039 - 09.1TD
33