7.7. Rijden op een aflopende ondergrond
Voer de volgende instructies tegelijk uit bij het
rijden in een bocht:
• Gebruik je lichaam als tegenwicht. Leun met je
lichaam naar de helling toe.
• Houd je gewicht op het zadel. Dat verhoogt de
stabiliteit.
Let op: Rijd niet op hellingen steiler
dan 5 graden.
7.8. Rijden in een bocht
Voer de volgende instructies tegelijk uit bij het
rijden in een bocht:
• Maak kleinere stappen.
• Houd altijd vier tot vijf contactpunten tijdens het
stappen.
• Gebruik net als bij fietsen je lichaam als contra
balans. Als je naar links gaat, dan leun je naar
links. Als je naar rechts gaat, dan leun je naar
rechts. Zorg ervoor dat het zwaartepunt (A) van
je lichaam niet buiten de driehoek komt te liggen.
Let op: Zorg ervoor dat het frame
niet meebeweegt zoals bij een fiets.
7.9. Rijden langs een obstakel
Als je te dicht langs een obstakel gaat, kan een
voorwiel van de Alinker af gaan.
• Rijdt niet te dicht langs muren.
• Controleer of de zwarte knop op het voorwiel
tijdens het rijden niet uitsteekt.
Let op: Als je ziet dat de zwarte
knop uitsteekt stop onmiddelijk en
zet het wiel vast.
Zie 6.1.1 Voorwielen monteren
De Alinker gebruiken
22
A
A
A