4. Wees uzelf bewust van de gevarenzones van het aanbouwwerktuig.
5. Zorg er tijdens het gebruik voor dat er geen omstanders de gevarenzone binnen komen. Indien nodig moet het
werk worden onderbroken.
6. Draag alle benodigde veiligheidsuitrusting; oogbescherming, gehoorbescherming of oordopjes, en gebruik alleen
nauw aansluitende handschoenen.
7. Draag nooit loszittende kleding in de buurt van bewegende onderdelen. Bescherm lang haar!
8. Zorg ervoor dat het werk wordt uitgevoerd volgens de bepalingen van toepasselijke wetgeving op het gebied van
de gezondheid en veiligheid op het werk.
9. Controleer voordat u het aanbouwwerktuig start of gaat gebruiken, of het geen risico kan vormen voor andere
mensen of eigendommen.
10. Voer voor ieder gebruik een veiligheidscontrole van het aanbouwwerktuig uit. Als u defecten of gebreken
ontdekt, repareer het aanbouwwerktuig dan onmiddellijk.
11. Controleer voordat u het aanbouwwerktuig gebruikt of er geen vreemde voorwerpen in aanwezig zijn.
12. Plaats het aanbouwwerktuig voor gebruik op een harde, vlakke ondergrond. Werk in de winter niet op plaatsen
waar het glad is.
13. Controleer voordat u het aanbouwwerktuig monteert en gebruikt of de snelkoppeling, hydraulische koppelingen
en elektrische-bedradingskoppelingen in goede staat zijn en goed zijn bevestigd.
14. Gebruik nooit een defect of gebrekkig aanbouwwerktuig.
TRANSPORT
1. Controleer voordat u met de kniklader gaat rijden of de houthakselaar goed is gemonteerd. Controleer of de
aseinden goed zijn aangebracht en of de pennen goed vastzitten. Controleer de spanning van de stabilisatoren
van de trekstang
2. Controleer voordat u met de kniklader gaat rijden of de benodigde lampen en reflectoren en het bord "langzaam
rijdend voertuig" goed zijn aangebracht. Verder moet u controleren of de lampen goed werken.
3. Controleer voordat u gaat rijden met de houthakselaar aangekoppeld of de druk van de hydraulische eenheid van
de kniklader is afgelaten (tenzij anders staat aangegeven in de bedieningsinstructies).
4. Neem altijd de geldende verkeersregels in acht wanneer u op de openbare weg rijdt. De rijsnelheid moet worden
aangepast aan de specifieke omstandigheden.
5. Houd tijdens het rijden rekening met de extra massa door het gewicht van het aanbouwwerktuig. Die kan invloed
hebben op de reacties, de bestuurbaarheid en de remfunctie van de kniklader.
6. Bedenk dat de achterkant van het aanbouwwerktuig uitzwenkt in bochten.
7. Let op de hoogte van het aanbouwwerktuig in de buurt van bruggen of andere hoogtebeperkende objecten.
8. Bij het achteruit rijden kan het aanbouwwerktuig het zicht achteruit belemmeren. Wees uiterst voorzichtig. Vraag
indien nodig een andere persoon om u te helpen door de benodigde afstanden aan te geven.
9. Het is verboden voor andere mensen om op de houthakselaar mee te rijden.
GEBRUIK
Er treden veel bedrijfsongevallen op in afwijkende omstandigheden. Daarom is het
belangrijk om rekening te houden met alle mogelijke omstandigheden die kunnen
optreden tijdens het gebruik van het aanbouwwerktuig.
GEVAAR
8
CH180