Bedieningspaneel
A
Toets Aan/Uit
Om het apparaat in en uit te schakelen.
B
Alarm-toets
Schakelt het alarmsignaal uit.
Zie hoofdstuk „Deuralarm" (blz. 8).
C
Display
De temperatuur wordt op het display
aangegeven. Geactiveerde speciale
functies worden met symbolen
aangegeven.
In de setup-modus worden beschikbare
menu's en de instelopties op het display
aangegeven.
Zie hoofdstuk „Setup-modus" (blz. 9).
Â
D
Keuzetoetsen
De temperatuurinstelling wordt met
Â
de keuzetoetsen
geactiveerd.
Zie hoofdstuk „Instellen van de
temperatuur" (blz. 8).
Om een menu in de setup-modus te
kiezen. Zie hoofdstuk „Setup-modus"
(blz. 9).
6
+/–
E
Insteltoetsen
De temperatuur kan bij de
temperatuurinstelling met de
+/–
insteltoetsen
gewijzigd worden.
Zie hoofdstuk „Instellen van de
temperatuur" (blz. 8).
Voor het instellen van de in het menu
beschikbare parameters.
Zie hoofdstuk „Setup-modus" (blz. 9).
F
„setup"-toets
Deze toets activeert en beëindigt de
setup-modus. Als de setup-modus met
de setup-toets
wordt beëindigd,
dan worden de doorgevoerde
wijzigingen opgeslagen.
G
Vakantie-toets
Om de energiebesparende vakantie-
modus in en uit te schakelen.
Zie hoofdstuk „Vakantie-modus",
(blz. 11).
Elke aanraking van een toets wordt
akoestisch gesignaleerd als in de setup-
modus deze functie in het TON-menu
geactiveerd (
) is
Symbolen op het display
Indicatie voor de
bovenste temperatuur-
zone
À
I ndicatie voor de
onderste temperatuur-
zone
De Vakantie-modus is
geactiveerd, zie blz 11.
Instelmogelijkheden
in de setup-modus,
zie blz. 9.
Op het display
verschijnt een
alarmmelding,
zie blz. 13.