Onderdelen en hun functies
28 Werkingsreservering
Dit verschijnt voor de dagen van de week waarvoor
programma's zijn ingesteld.
29 Weekdagaanduiding
Bedieningstoetsen
32 ON/OFF-toets (aan/uit)
Even nadat u op deze toets drukt, begint de werking,
en de werking stopt weer kort nadat u opnieuw op de
toets drukt.
33 FAN-toets (ventilator)
Met deze toets kiest u de stand voor de gewenste
luchtsnelheid.
34 MODE-toets (werkingsstand)
Hiermee kiest u de gewenste werkingsstand.
35 VENT-toets (ventilator)
Gebruik deze toets als er een ventilator of ander
apparaat, los bijgekocht, is aangesloten.
36 LOUVER-toets (ventilatieramen)
Hiermee kiest u de ventilatieramen wanneer u de
uitblaasrichting voor elk ventilatieraam afzonderlijk
wilt instellen of wanneer u de ventilatieramen vast
instelt.
37 UNIT-toets (eenheid)
Hiermee kiest u de binnenapparaat om te bedienen,
als u met een enkele afstandsbediening een aantal
binnenapparaaten kunt bedienen.
38 SAVE-toets (energiebesparing)
Deze gebruikt u voor het beperken van het
energieverbruik.
39 SWING/FIX-toets (bewegen/vergrendeld)
Hiermee kiest u de gewenste uitblaasrichting of de
zwenkbeweging.
40 TIME-toetsen (tijdkeuze)
Gebruik deze voor het instellen van de juiste tijd of
voor het instellen van de tijdsduur van de werking.
41 CL-toets (wissen)
Gebruik deze voor het wissen van de instellingen
voor een programma (voor werking op schema of
een timerfunctie) die niet nodig zijn.
4
49
48
47
46
45
44
43
42
30 Speciale vrije dag
Dit verschijnt voor een dag van de week die is
ingesteld als speciale vrije dag.
31 Dagpijltje
Dit verschijnt bij de huidige dag van de week of bij de
dag waarvoor een programma is ingesteld.
50
32
41
40
39
38
42 SET-toets (instellen)
Gebruik deze voor het invoeren van de instellingen
voor een programma (voor werking op schema of
een timerfunctie) dat u instelt.
43 TEST-toets
Deze toets dient voor onderhoud.
* Deze toets wordt gewoonlijk niet gebruikt.
44 FLT.RESET-toets (filter terugstellen)
Hiermee stelt u de filteraanduiding terug (zodat die
dooft).
45 DAY-toets (dagkeuze)
Hiermee kiest u de gewenste dag van de week bij het
instellen van de klok of een programma.
46 PROGRAM-toets (programma)
Met deze toets begint en beëindigt u de programma-
instellingen voor de werking op schema.
47 Roostertoets
Hiermee kiest u voor hoger of lager stellen van het
rooster.
48 SCHEDULE-toets (schema)
Gebruik deze voor het uitvoeren of annuleren van de
werking op schema of voor het ON of OFF (aan of uit)
schakelen van timerfuncties.
49 TEMP-toetsen (temperatuurkeuze)
Druk op de
en
naar wens in te stellen.
* Met deze toetsen kunt u ook het rooster hoger of
lager stellen, bij gebruik van de roosterinstelling.
50 ON-lampje (aan)
Dit lampje brandt wanneer het toestel aan staat. Het
knippert wanneer er een probleem is of wanneer een
beveiligingsfunctie is ingeschakeld.
33
34
35
36
37
toetsen om de temperatuur