5.3
Het inschakelen van de machine:
De machine wordt nu automatisch gevuld en opgewarmd. Wanneer doseerunits voor
zeep en naglansmiddel ingebouwd zijn, dan wordt automatisch de juiste hoeveelheid
gedoseerd. Gedurende het vullen en opwarmen moet de deur gesloten blijven.
5.4
De machine is gereed voor gebruik:
De vaatwasmachine is gereed voor gebruik zodra de benodigde temperaturen bereikt
zijn (zie hiervoor ook hoofdstuk 4.3)
5.5
Het starten van een wasprocedure:
Om een vaatwasprocedure te starten, opent u de deur, vult u de machine met een
korf, en zorgt u ervoor dat de bovenste en onderste sproeiarmen niet
geblokkeerd zijn.
Sluit de deur en bedien de start-schakelaar van het wasproces. Het
wasproces begint, afhankelijk van het bereiken van de gewenste tempe-
raturen. Gedurende het wasproces is de blauwe controlelamp verlicht.
Zodra de controlelamp (blauw) niet meer verlicht is (aan het einde van
het wasproces), opent u de deur en neemt de gewassen korf eruit.
5.6
Afvoer van het waswater gedurende het gebruik:
Bij wasmachines zonder afvoerpomp loopt overvloedig water via de standpijp weg.
Bij machines met een ingebouwde afvoerpomp wordt automatisch per wasprogram-
ma een bepaalde hoeveelheid waswater afgepompt.
'CLASSEQ' beveelt u aan minstens 1x per dag het spoelwater te verversen, dwz.
na gebruik de wasmachine volledig laten leeglopen!
Blz 10
Verzeker u eerst ervan, dat zowel de water– als de stroom-
voorziening aangesloten zijn op de machine en de schakelaar
ingeschakeld is. Druk nu op de ‚AAN/UIT‗ schakelaar op het
bedieningspaneel van de vaatwasmachine.