1. Inleiding tot de Galileo
zender slechts eenmaal te doen, tenzij de
batterij van de zender is vervangen.
Zo koppelt u de Galileo aan een zender:
- Sluit de eerste trap met de Smart-
zender aan op een volle cilinder.
- Schakel de Galileo in. Controleer of het
tijdstip wordt weergegeven en plaats
de computer op één lijn met de zender.
- Open de kraan van de cilinder.
Zodra de Smart-zender druk registreert,
zendt de zender een koppelsignaal naar de
Galileo. Zodra de Galileo deze informatie
ontvangt, worden in het display de vier
cilinderbenamingen weergegeven. Dit zijn
T1, T2, TD en BUDDY. Cilinder T1 is
altijd uw hoofdcilinder. De cilinder T2 en
TD zijn in gebruik als u met meer dan één
gasmengsel duikt, zoals wordt beschreven
in hoofdstuk 3.7. De aanduiding BUDDY
verwijst naar de tankdrukinformatie die u
eventueel ontvangt van de Smart-zender
van uw buddy (mits deze op zijn cilinder
aanwezig is). Deze informatie wordt op het
scherm van uw Galileo weergegeven (zie
hoofdstuk 3 voor meer informatie).
Met de knoppen
selecteren welke cilinder u aan de zender wilt
toewijzen. Vervolgens drukt u op
(rechterknop). De Galileo bevestigt de kop-
peling met het bericht KOPPELING AAN
TANK 1 SUCCESVOL (of T2, TD, BUDDY).
Als u deze actie niet wilt voltooien, houdt u
de rechterknop ingedrukt. De Galileo toont
14
(links) en
(midden) kunt
SAVE
het bericht KOPPELEN GEANNULEERD.
De koppeling wordt eveneens geannuleerd
als u niet binnen 3 minuten op SAVE drukt.
OPMERKING:
- De
zender
40 seconden vóór de koppeling
niet aan druk zijn blootgesteld.
Anders wordt het koppelsignaal niet
verzonden.
- Als u met meer dan één gasmengsel
duikt, moeten de cilinders T1, T2
en TD ingesteld worden op een
oplopend zuurstofpercentage. Zie
hoofdstuk 3.7 voor meer informatie.
- Een zender kan slechts met één
cilinder gekoppeld worden. Als u
dezelfde zender met een tweede
cilinder koppelt, wordt de eerste
koppeling ongedaan gemaakt. U
kunt wel meer dan één Galileo met
de zender koppelen.
- De koppeling tussen de Galileo en
een zender kan via SmartTRAK
ongedaan gemaakt worden.
Als u T1 met de Galileo heeft gekoppeld,
wordt op het display de tankdruk in BAR
of PSI weergegeven. Als cilinder T1 niet is
gekoppeld, geeft de Galileo NO P weer in
plaats van de druk. Als T1 wel is gekoppeld,
maar de Galileo geen signaal ontvangt,
staat er - - - in plaats van de druk op het
display.
mag
minimaal