Afb. Ruimte voor werkzaamheden
8.2.5 Plaatsing van de boiler
Positioneer de boiler op de juiste plaats en zorg
dat deze waterpas staat voordat u de water- en
gasaansluitingen installeert.
w
Waarschuwing
Dit toestel moet geinstalleerd worden op een
niet brandbare vloer of ondergrond.
8.3 Installation diagram
Fig. Installatieschema
14
14
14
3
4
6
5
4
D
10
C
9
14
IMD-1333 R0
T
12
11
2
B
IMD-1329 R0
Gebruik dit installatieschema wanneer u:
•
de wateraansluitingen (zie 8.4) installeert
•
de gasaansluiting (zie 8.5) installeert
•
de boiler vult (zie 8.7.1)
•
de boiler aftapt (zie 8.8)
8.4 Wateraansluitingen
8.4.1 Koudwateraansluiting
n
Opmerking
Er moet een inlaatlaatcombinatie worden
geïnstalleerd. Installeer de inlaatcombinatie zo
A
dicht mogelijk bij de boiler.
w
Waarschuwing
Installeer nooit een afsluiter of een
terugslagklep tussen de inlaatcombinatie en de
boiler.
De koudwateraansluiting installeren:
1. Wanneer de toevoerdruk van de waterleiding
te hoog is, installeert u een
drukreduceerventiel (1), raadpleeg de
Technische informatie (zie 11).
2. Installeer een inlaatcombinatie (2).
3. Sluit de overstroomaansluiting van de
inlaatcombinatie aan op een open leiding
voor afvalwater.
8.4.2 Warmwateraansluiting
n
Opmerking
Isoleer lange warmwaterleidingen om onnodig
1
energieverlies te voorkomen.
1. Drukreduceerventiel
(verplicht wanneer de druk van de
waterleiding te hoog is)
2. Inlaatcombinatie
3. T&P-ventiel (optioneel)
4. Afsluiter (aanbevolen)
5. Terugslagklep
6. Circulatiepomp (optioneel)
9. Aftapkraan
10. Gaskraan
11. Service afsluiter
12. Temperatuurmeter (optioneel)
14. Tappunt
A. Koudwatertoevoer
B. Warmwateruitlaat
C. Circulatieleiding (optioneel)
D. Gastoevoer
Gedeelte over de installatie en het onderhoud