Multifunctioneel eindstuk gebruiken
Het apparaat heeft een multifunctioneel eindstuk (2), dat u bijv.
voor de volgende metingen bij hoeken kunt gebruiken. Deze dient
voor het stabiliseren van het apparaat.
• Klap het eindstuk uit.
– Het referentiepunt wordt automatisch op het eind van het
eindstuk gelegd.
– Op het display verschijnt een verlengde weergave van de
weergave van de referentiewaarde achter (29).
Basisinstellingen uitvoeren
Displayverlichting in-/uitschakelen
Druk kort op de verlichtingstoets (11), voor het in-/uitschakelen
van de displayverlichting.
Alarm in-/uitschakelen
Druk lang op de min-toets (8), om de signaaltoon in of uit te
schakelen.
Het in- of uitschakelen wordt bevestigd met een korte
signaaltoon.
Meting afbreken en weergave wissen
Druk kort op de wistoets (12), om de actuele meting af te breken,
resp. om de weergegeven meetwaarden stapsgewijs te wissen.
Referentiewaarde instellen
Het apparaat meet telkens de totale afstand, uitgaande van het
referentiepunt. Is bijv. de achterkant van het apparaat ingesteld
als het referentiepunt, wordt de lengte van het apparaat
meegemeten. Standaard is de achterkant van het apparaat
vastgelegd als het referentiepunt. U kunt het referentiepunt
echter ook verplaatsen naar de voorkant van het apparaat. Ga als
volgt te werk:
• Druk op de referentietoets (14), om het referentiepunt te
verplaatsen naar de voorkant van het apparaat.
=> Elke keer dat het referentiepunt wordt verplaatst, klinkt
een signaaltoon. Daarnaast verschijnt de markering
referentiewaarde voor (30).
De referentiewaarde wordt na het uit- en weer inschakelen
automatisch weer verplaatst naar de achterkant van het
apparaat.
6
Eenheden omschakelen
• Druk lang op de eenhedentoets (11) voor het omschakelen
van de eenheid voor de meetwaarden. De eenheden ft, in en
m zijn beschikbaar.
Hellingshoek weergeven
• Druk lang op de toets hellingshoek (5).
– De hellingshoek van het apparaat wordt op het display in de
weergave hellingshoek (26) weergegeven.
2
Meetwaarden uit reeks oproepen
Het apparaat slaat automatisch de laatste 10 meetwaarden op.
De opgeslagen meetwaarden kunnen als volgt worden
opgeroepen:
1. Druk op de geheugentoets (13), om de reeks op te roepen.
2. Druk kort op de min-toets (8) resp. de plus-toets (17), om
door de reeks te navigeren en de opgeslagen meetwaarden
op te roepen.
3. Door het kort drukken op de wistoets (12) of op de
meettoets (7), komt u weer terug in het normale meetmenu.
Timer instellen
Het apparaat heeft een interne timer, waarmee u een vertraging
tot het begin van de meting kunt instellen.
De timer kan voor meetprocedures worden gebruikt.
• Druk lang op de timer-toets (10) om een vertraging van 5
seconden te activeren.
• Houd de timer-toets (10) ingedrukt, tot de gewenste tijd
wordt weergegeven (maximaal 30 seconden).
• Laat de timer-toets (10) los, om de timer te starten.
– Op het display verschijnt een teller voor de resterende
seconden.
– Gedurende de laatste 5 seconden klinkt telkens een
signaaltoon.
– Na het verstrijken van de tijd wordt de meting uitgevoerd.
Bedieningshandleiding – laserafstandsmeetapparaat BD25
NL