KNX
Aanwezigheidsmelder
Standaard / Universeel
Art.nr.: 3360, 3360-1
Storingsbronnen:
Niet in de onmiddellijke nabijheid van een warmtebron, b.v. een lamp,
monteren (afbeelding links). De afkoelende lamp kan door het
PIRsensorsysteem als warmteverandering herkend worden en tot
hernieuwde detectie leiden. Monteer de aanwezigheidsmelder ook niet in
de buurt van ventilatoren, radiatoren of ventilatieschachten.
Luchtbewegingen (b.v. ook door geopende vensters) kunnen
waargenomen worden en tot opnieuw inschakelen leiden.
Evt. het detectiegebied met behulp van het bijgeleverde opsteekkapje
inperken (z. hfdst. Opsteekkapje).
U dient erom te denken, dat het detectiegebied door obstakels, b.v.
meubels, pilaren etc. wordt verkleind. Bewegingen in de detectieschaduw
worden dan niet herkend.
De helderheidssensor (1) dient op de van het venster afgewende zijde
gemonteerd te worden, om ongewenste strooilichtinvloed uit te sluiten.
De aanwezigheidsmelder trillingvrij monteren, aangezien
sensorbewegingen eveneens een inschakeling kunnen triggeren.
Aanwijzing: Rechtstreekse zonnestraling op het sensorvenster
vermijden. De sensoren kunnen door de hoge warmtestraling
vernield raken.
6. Instelling
Na montage en programmering met de ETS is het mogelijk, de in de
software vastgelegde instellingen in een gedefinieerd gebied met behulp
van potmeters op het toestel te wijzigen, wanneer deze functie
softwarematig is vrijgegeven.
Om de helderheid, de inschakelduur en de gevoeligheid in te stellen,
eerst de sierring (4) van de aanwezigheidsmelder lostrekken. De
potmeters zijn dan toegankelijk. (afbeelding unten)
5