5.1 Werking
5.1.1 open de power-schakelaar van machine. Open de klep van de gasfles en sluit de gasstroom aan.
5.1.2 Selecteer de diameter van de MIG-toorts mondstuk volgens de lasdraaddikte. Selecteer de parameters voor het
lasmateriaal (4) en de diameter (5), en kies de lasmodus (7) op hetzelfde moment. Constante spanning is voor
koolstofstaal, één puls of dubbele puls is voor aluminium, één puls is voor roestvast staal. Andere speciale processen
kiezen de koele las.
5.1.3 Voor de dikte van het te verwerken werkstuk, moeten de spanning en de stroom worden aangepast. Selecteer de
"synergy" of "aparte" functie door op de "7" knop op het bedieningspaneel.
5.1.4 Inductie aanpassing kan leiden tot verandering van de boog.(1)
5.1.5 begin te lassen door het indrukken van de schakelaar op de MIG-toorts
5.2 Instellen van de lasstroom
De keuze van lasstroom, spanning en de boog beïnvloedt de stabiliteit, de kwaliteit van de las en de productiviteit tijdens
het lasproces. Om een goede kwaliteit van de las, moet de lasstroom overeenkomen met de spanning en de goede boog.
Selecteer de draaddiameter volgens de bolvormige overdracht die de productie vereist.
Verwijzend naar de lijst hieronder, kies de gemeenschappelijke lasstroom, de boog en de spanning.
Draad φ(mm)
0.6
0.8
1.0
1.2
1.6
-De keuzes voor de lassnelheid
Voor een goede laskwaliteit en productiviteit moet rekening worden gehouden met de opties voor lassnelheid.
In geval dat de lassnelheid verhoogt, activeert dat de beschermingsfactor en versnelt het afkoelingsproces.
Met als gevolg dat dit niet optimaal is voor de lasnaad. In het geval dat de snelheid te laag is zal het werk sneller
beschadigen en de hechtnaad niet ideaal is. In de praktijk zal een snelheid van 30m/uur niet mogen worden
overschreden.
-De lengte van de uitgestrekte draad
De lengte van de uitgestrekte draad uit het mondstuk moet deugdelijk zijn. Het vergroten van de lengte van de draad dat
uit het mondstuk komt kan de productiviteit verbeteren, maar als het te lang is of de rekbaarheid van de draad die uit het
mondstuk komt zal er veel gespetter optreden bij het lasproces. Gemiddeld moet men aanhouden, de lengte van de
draad die uit het mondstuk komt moet 10 keer de dikte van het lasdraad zijn.
-De instelling van de C0
toevloed
2
De beschermingsfactor is de eerste zorg. Daarnaast is de binnenhoek van de las beter beschermd dan de buitenhoek.
Voor de hoofdparameter, volg het volgende voorbeeld.
Lasmodus
(L/min)
C0
2
5.Werking
Overzicht van lasstroom en voltage in CO
Weerstandsovergang
Spanning (V)
Stroom(A)
40~70
17~19
60~100
18~19
80~120
18~21
100~150
19~23
140~200
20~24
Option of C0
Dun lasdraad C0
lassen
2
5~15
lassen
2
Granulaire overgang
Stroom(A)
160~400
200~500
200~600
300~700
500~800
flow volume
2
Dik lasdraad e C0
lassen
2
15~25
10
Spanning (V)
25~38
26~40
27~40
80~120
32~44
Dik lasdraad,
krachtstroom C0
lassen
2
25~50