• Houd nieuwe en gebruikte batterijen, evenals een geopend
batterijvak uit de buurt van kinderen.
• Het apparaat is alleen geschikt voor het tonen van het
spanningsbereik en is niet geschikt voor meetdoeleinden.
• Test direct voor en na elk gebruik de werking van de
spanningstester. De spanningstester mag niet worden
gebruikt als de werking van een of meer indicaties op de
spanningstester uitvalt of de werking van het apparaat niet
eenduidig te herkennen is.
• De spanningstester mag alleen binnen het opgegeven
nominale spanningsbereik en in elektrische installaties tot
400 V AC en 690 V DC gebruikt.
• De spanningstester mag alleen in stroomcircuits uit de
overspanningscategorie CAT III met max. 600 V geleiders
ten opzichte van aarde worden gebruikt.
• Bij het gebruik van de spanningstester de meetpennen niet
aanraken en het apparaat alleen vasthouden aan de
geïsoleerde grepen.
• De spanningstester mag niet worden gebruikt met
geopend batterijvak.
• Test op locaties met veel achtergrondgeluid voor het
gebruik van het apparaat! of de akoestische signalen van
het apparaat waarneembaar zijn.
• Om technische redenen, kan het apparaat
gelijkspanningen binnen een bereik van ca. 0 V tot 8 V niet
weergeven.
• Houd rekening met de toegestane maximale inschakelduur
van 30 seconden bij een spanningscontrole. Het apparaat
mag niet langer dan 30 seconden worden aangesloten op
spanningen.
• Om technische redenen moet het apparaat na elke
spanningscontrole 10 minuten rusten. Het apparaat mag
pas na de rusttijd van 10 minuten weer voor de volgende
spanningscontrole worden gebruikt.
• Ter bescherming tegen letsel, na elk gebruik van het
apparaat de meegeleverde meetpenbescherming op de
beide meetpennen schroeven.
• Afhankelijk van de inwendige impedantie van de
spanningstester zijn er bij de aanwezigheid van
stoorspanningen verschillende mogelijkheden voor de
weergave "Bedrijfsspanning aanwezig" of
"Bedrijfsspanning niet aanwezig".
• Een spanningstester met een relatief lage inwendige
impedantie zal in vergelijking met een referentiewaarde van
100 kΩ niet alle stoorspanningen met een oorspronkelijke
waarde boven ELV (extra low voltage) weergeven. Bij
contact met de te controleren installatieonderdelen kan de
spanningstester de stoorspanningen door ontlading
kortstondig tot een niveau onder ELV verlagen. Na het
verwijderen van de spanningstester zal de stoorspanning
echter de oorspronkelijk waarde weer aannemen.
NL
• Verschijnt de indicatie "Spanning aanwezig" niet, wordt
dringend aanbevolen, vóór aanvang van de
werkzaamheden de aardingsinrichting te activeren.
• Een spanningstester met een relatief lage inwendige
impedantie zal in vergelijking met een referentiewaarde
van 100 kΩ bij aanwezige stoorspanningen
"Bedrijfsspanning niet aanwezig" niet eenduidig
weergeven.
• Verschijnt de indicatie "Spanning aanwezig" bij een
onderdeel waarvan wordt aangenomen dat het gescheiden
is van de installatie, met extra maatregelen (bijv. het
gebruik van een andere geschikte spanningstester, visuele
controle van het scheidingspunt in het elektrisch net, etc.)
de toestand "Bedrijfsspanning niet aanwezig" van het te
controleren installatieonderdeel bewijzen en vaststellen dat
de door de spanningstester weergegeven spanning een
stoorspanning is.
• Een spanningstester met opgave van twee waarden van de
inwendige impedantie heeft de controle van de uitvoering
voor behandeling van stoorspanningen doorstaan en is
(binnen de technische grenzen) in staat bedrijfsspanning
van stoorspanning te onderscheiden en het aanwezige
spanningstype direct of indirect weer te geven.
• Houd rekening met de opslag- en
gebruiksomstandigheden (zie technische gegevens).
Bedoeld gebruik
Gebruik het apparaat uitsluitend voor de weergave
spanningsbereiken van 12 tot 690 V DC en 12 tot 400 V AC,
volgens de technische gegevens. Het apparaat mag worden
gebruikt bij installaties uit overspanningscategorie 3
(CAT III = huisinstallaties).
Let op
De spanningstester werkt bij de functie tweepolige
spanningstester zonder batterijvoeding. Voor het
gebruik van alle overige functies van de
spanningstester moeten twee microbatterijen van het
type 1,5 V AAA worden geplaatst.
Voor het bedoeld gebruik van het apparaat uitsluitend door
Trotec goedgekeurde accessoires, resp. door Trotec
goedgekeurde reserveonderdelen gebruiken.
Voorspelbaar verkeerd gebruik
Gebruik het apparaat niet in zones met explosiegevaar, bij
nattigheid of hoge luchtvochtigheid.
Eigenhandige aan- of ombouwwerkzaamheden aan het
apparaat zijn verboden.
spanningstester BE20
3