Biodom 27 | instructions for use, maintenance and installation | version 1.0 Feb 2017
Figuur 9
3.4.
LUCHT TOEVOER
Lucht uit de omgeving, welke noodzakelijk is voor een goede verbranding, dient te worden aangevuld
met verse lucht via de opening in de wand, rooster in ketelruimte deur of rooster in het raam. Deze
verse lucht zorgt voor een goede verbranding en een goede werking van de ketel.
Openingen voor de inname van verse lucht dienen te worden beschermd tegen regen, wind en
insecten. Het gat dient te worden gemaakt in de buitenwand van de ketelruimte, daar waar de
pelletketel is geïnstalleerd. Norm UNI 10683 verbiedt in name van inlaatlucht uit opslagplaatsen waar
brandbare materialen opgeslagen zijn of ruimtes met risico op brand.
Indien er andere verbrandingstoestellen in de installatieruimte aanwezig zijn, dient er voor voldoende
lucht worden gezorgd, dit is vereist voor verkrijgen van een goede verbranding in de pelletketel, dit
betreft ook voor alle reeds geïnstalleerde ventilatiesystemen in de ketelruimte.
100 cm2 of meer
Figuur 10
12