Wijzigen van de sluitkrachtaansturing
Onder bepaalde omstandigheden kan het voorkomen, dat de af fabriek
ingestelde sluitkrachtaansturing onvoldoende is, om het ventiel volledig
tesluiten. In datgeval kunt u de methode waarmee de sluitkracht wordt
bepaald wijzigen.
Er zijn twee soorten sluitkrachtaansturing:
• afstandgestuurd: de sluitpunten worden bepaald met een kalibratie-
procedure en 0.4 mm samengeperst (fabrieksinstelling).
• krachtgestuurd: de draadloze gemotoriseerde regelaandrijving sluit
het verwarmingsventiel, tot de stroombegrenzing uitschakelt.
Het omschakelen van de sluitkrachtaansturing gebeurt als volgt:
1. Druk beide toetsen in, om de standweergave te starten.
2. Druk tijdens de standweergave de blauwe toets meer 3 seconden in.
3. Laat de toets los en druk
• de rode toets in voor afstandgestuurd resp.
• de blauwe toets voor krachtgestuurd.
✓ De ingestelde sluitkrachtme-
thode wordt aangegeven met de
bovenste resp. onderste LED.
✓ Nadat u de sluitkrachtaansturing
hebt gewijzigd, voert de draad-
loze gemotoriseerde regelaandrij-
ving de kalibratieprocedure uit.
8
afstand-
gestuurd
kracht-
gestuurd
Temperatuuraanpassing
Om de lokale temperatuur in de ruimte aan te passen kan de ingestelde
waarde van de verwarming op de draadloze gemotoriseerde regelaandrij-
ving met ±2 K worden gewijzigd.
Temperatuuraanpassing weergeven
Om de huidige temperatuuraanpas-
sing op de regelaandrijving weer te
geven, doet u het volgende:
1. Druk kort de rode toets in, om de
statusweergave te starten.
✓ De huidige temperatuuraanpas-
sing wordt gedurende 3 seconden
met de LED's weergegeven.
Temperatuuraanpassing instellen
Om de temperatuuraanpassing in te stellen, doet u het volgende.
1. Laat eerst de huidige temperatuuraanpassing weergeven, door kort
de rode toets in te drukken.
✓ De huidige temperatuuraanpas-
sing wordt gedurende 3 secon-
den met de LED's
weergegeven.
2. Druk binnen deze 3 seconden
de
• rode toets in om de insteltem-
peratuur te verhogen
• blauwe toets in om de instel-
temperatuur te verlagen.
i
Temperatuuraanpassing blijft ingesteld
De temperatuuraanpassing (±2 K) blijft ook na een overgang in de instel-
temperatuur (b.v. van comfort- naar nachttemperatuur) ingesteld.
Instelwaarde-
verschuiving
+2K
+1K
0K
-1K
-2K
Voorbeeld:
+ 22 °C
+ 21 °C
Insteltemp. 20 °C
+ 19 °C
+ 18 °C