10. Onderhoud gereedschappen met zorg. Houd het schoon en scherp. Goed onderhouden,
scherp boor- en zaaggereedschap gaat minder snel kapot en is makkelijker te bedienen;
11. Controleer op verkeerde uitlijning, slijtage van onderdelen en andere omstandigheden die de
werking van het gereedschap nadelig kunnen beïnvloeden. Zorg dat het gereedschap voor
gebruik wordt gerepareerd als het beschadigd is. Veel ongelukken worden veroorzaakt door
slecht onderhouden gereedschap;
12. Gebruik alleen accessoires die door EUROBOOR voor je machine worden aanbevolen.
Accessoires die geschikt zijn voor de ene machine kunnen gevaarlijk worden bij gebruik op
een andere machine.
SERVICE
1. De service mag alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd reparatiepersoneel. Service of
onderhoud door ongekwalificeerd personeel kan leiden tot letselrisico;
2. Gebruik bij het onderhoud van een gereedschap alleen identieke vervangingsonderdelen.
Volg de instructies in het onderhoudsgedeelte van deze handleiding. Het gebruik van niet-
geautoriseerde onderdelen of het niet opvolgen van onderhoudsinstructies kan leiden tot
letsel.
1.2 Specifieke veiligheidsinformatie
Houd je vingers ver uit de buurt van het boorvlak;
•
Raak de boorprop die automatisch door de pilot pin wordt uitgeworpen niet aan direct na
•
het voltooien van het boorwerk. Contact met de boorprop kan, als hij heet is of valt, leiden
tot persoonlijk letsel;
Gebruik altijd de veiligheidsketting;
•
De magnetische boormachine is geschikt voor het gebruik op staal van een dikte vanaf 3 mm,
•
zonder een luchtspleet tussen het magneetoppervlak en het oppervlak van het werkstuk.
Beperk de luchtspleet tot een minimum door het oppervlak te reinigen: als dit niet gebeurt,
zal dit de prestaties van de magneet aanzienlijk beïnvloeden;
De vereiste kracht die nodig is om te voorkomen dat de machine kantelt zal toenemen
•
naarmate de dikte van het werkstuk groter is: luchtspleten, coatings en vuil kunnen deze
waarde verminderen;
Plaats de machine altijd op een oppervlak dat vrij is van metaalsnippers, vijlsel en vuil;
•
Houd de magneet schoon en vrij van vuil en vijlsel;
•
Schakel de machine niet in totdat deze volgens de bovengenoemde instructies is gemonteerd
•
en geïnstalleerd;
Zet de machine pas aan als je hebt gecontroleerd dat de magneet stevig op het oppervlak is
•
vastgezet;
Stel de machine zodanig in dat kernboor niet in het werkstuk steekt voordat je gaat boren;
•
Voer geen ontwerp-, montage- of constructiewerkzaamheden uit op het werkstuk terwijl de
•
machine is ingeschakeld;
Voordat je de machine inschakelt, moet je ervoor zorgen dat alle accessoires correct zijn
•
gemonteerd;
Gebruik altijd de aanbevolen snelheid voor de accessoires en het materiaal waarmee je
•
werkt;
Gebruik de machine niet op hetzelfde werkstuk waar met elektrische lasapparaten gewerkt
•
wordt;
6