RN22
5.1.2
Montagelocatie
Het instrument is ontworpen voor installatie op 35 mm (1,38 in) DIN-rails conform IEC
60715 (TH35).
LET OP
‣
Bij gebruik in explosiegevaarlijke omgeving moeten de grenswaarden uit de certificaten en
goedkeuringen worden aangehouden.
5.2
Belangrijke omgevingscondities
Omgevingstemperatuurbere
ik
Beschermingsklasse
Vervuilingsgraad
Hoogte
5.3
Montage van de DIN-railbusconnector
Wanneer de DIN-railbusconnector wordt gebruikt voor de voedingsspanning, moet deze
op de DIN-rail worden geklikt VOORDAT het instrument wordt gemonteerd. Het is
daarbij van beland te letten op de inbouwpositie van de module en de DIN-
railbusconnector: de clip moet aan de onderkant liggen en het connectorstuk links.
1
Montage van de DIN-railbusconnector12,5 mm (0,5 in)
5.4
Installeren van een DIN-rail instrument
Het instrument kan in elke positie (horizontaal of verticaal) worden geïnstalleerd op de DIN-
rail zonder afstand aan de zijkant tot naastgelegen instrumenten. Er is geen gereedschap
nodig voor de installatie. Gebruik van beugels (type "WEW 35/1" of gelijkwaardig) op de DIN-
rail wordt aanbevolen om het instrument te fixeren.
Bij het installeren van verschillende instrumenten naast elkaar, is het van belang dat
wordt gewaarborgd dat de maximale wandtemperatuur van de individuele instrumenten
van 80 °C (176 °F) niet wordt overschreden. Indien dit niet kan worden gegarandeerd,
moeten de instrumenten op een zodanige onderlinge afstand worden gemonteerd, dat
voldoende koeling is gewaarborgd.
Endress+Hauser
–40 ... 60 °C (–40 ... 140 °F)
IP 20
2
≤ 2 000 m (6 562 ft)
1.
Opslagtemperatuur
Overspanningscategorie
Luchtvochtigheid
Isolatieklasse
2.
Montage
–40 ... 80 °C (–40 ... 176 °F)
II
5 ... 95 %
Klasse III
3.
A0041738
7