5 BEDIENING
5.2
De koppeling
Gebruik de koppelingsknop aan de achterkant
van de tractordrager om de wielen vergrendelen
aan en te ontgrendelen van de motor. In de
vergrendelde stand zijn de wielen aan de motor
gekoppeld.
5.3
De lasdraad plaatsen
LET OP!
De aanvoerrollen zijn gemarkeerd met de bijbehorende groefdiameter (D) aan de zijkant van
de rol.
1. Schakel de Versotrac Cadet
bedieningseenheid uit met de
aan/uit-schakelaar.
2. Controleer of de aanvoerrol (1) en het
contactmondstuk (2) de juiste maat hebben
voor de geselecteerde lasdraad.
3. Draai aan de knop (3) om de
draadrichtvoorziening los te maken.
4. Til de draadrichtvoorziening met geheugen
(4) op. De instellingen worden niet
gewijzigd.
5. Voer de lasdraad (5) in het mondstuk.
6. Laat de draadrichtvoorziening met het
geheugen (4) weer in de juiste positie
zakken. Vergrendel door de knop (3)
volledig te draaien.
7. Schakel de Versotrac Cadet
bedieningseenheid in en selecteer de
lasdraad wanneer hierom wordt gevraagd
op het display.
8. Bij EAC 10 bedieningspaneel: leid de
lasdraad door het mondstuk totdat deze
zichtbaar is onder het mondstuk.
9. Pas, indien nodig, de draadaanvoerdruk
aan met knop (6).
10. Pas, indien nodig, de rechtheid van de
draad aan met knop (7).
LET OP!
Draai de aanvoerdrukknop (6) niet te hard vast. Dit kan leiden tot oververhitting van de
draadaanvoereenheid.
0463 893 001
- 19 -
© ESAB AB 2023