Inhoudsopgave
Advertenties
Veiligheidsvoorschriften
3.8
Tijdens het starten
De machine mag uitsluitend in volledig gemonteerde toestand in gebruik worden genomen.
Start de machine op een afstand van minstens 3 meter afstand van de plaats waar u brandstof hebt
getankt. Start nooit in een gesloten ruimte.
Zorg voor een veilige en stabiele houding tijdens het starten. Start altijd op een effen ondergrond en
houd de machine stevig vast.
Voer de startprocedure uit zoals beschreven in hoofdstuk 6 op pagina 25.
Controleer na het starten de instelling van het stationair toerental. Tijdens het stationair draaien moet de
doorslijpschijf stilstaan.
3.9
Tijdens het werk
Naast de reeds vermelde veiligheidsvoorschriften gelden nog volgende veiligheidsvoorschriften voor het
werk met de machine:
Gevaar voor vergiftiging! Zodra de motor draait, produceert de machine giftige gassen die onzichtbaar
en reukloos kunnen zijn. Start de machine nooit in een gesloten ruimte. Er bestaat ook bijzonder gevaar
in kleine ruimtes, in sloten of greppels. Hier mag enkel worden gewerkt als er kan worden gewaarborgd
dat er voldoende luchtverversing is en er zich geen giftige gassen kunnen opstapelen.
Verhoogd brandgevaar! Rook niet op de werkplek – ook niet in de nabije omgeving van de machine.
Zorg dat de werkplek is beveiligd tegen ongewild betreden door onbevoegde personen, bijvoorbeeld
aan de hand van waarschuwingsborden. Binnen de 30 meter rond de werkplaats mogen zich uitsluitend
betrokken personen bevinden met geschikte beschermkledij en veiligheidsuitrusting.
Informeer u op de werkplek over mogelijke gevaren.
– Omwille van de vonkenregen bij het zagen mag in de buurt nooit met explosieve gassen of
vloeistoffen of licht ontvlambare stoffen worden gewerkt.
– In het te zagen bereik mogen er zich geen elektrische leidingen, water-/gasleidingen of brandbare
stoffen bevinden.
– Voorwerpen die tijdens het werk kunnen afvallen of omvallen, moeten vooraf worden beveiligd of uit
de werkomgeving worden verwijderd.
– Bereid de werkplek zodanig voor dat een veilige uitwijkmogelijkheid gewaarborgd is.
Het te zagen werkstuk moet vrij zijn van vreemde voorwerpen, zoals vb. schroeven, nagels of stenen.
Bij het werken in woongebieden dienen de lawaaibeschermingsvoorschriften in acht te worden
genomen.
Werk voorzichtig, met overleg en rustig en breng geen andere personen in gevaar.
– Zorg voor goed zicht en licht.
– Blijf altijd op roepafstand van andere personen, die u in geval van nood kunnen helpen.
– Las tijdig werkpauzes in.
– Wees alert voor mogelijke gevaarbronnen en neem de nodige voorzorgsmaatregelen. Houd er
rekening mee dat, als u gehoorbescherming gebruikt, u geluiden minder goed hoort. Daardoor kunt
u ook signalen, kreten, e.d. die op gevaar wijzen, eventueel niet horen.
– Let op struikelgevaar en hindernissen. Werk nooit op een onstabiele ondergrond.
– Houd de machine altijd stevig met beide handen vast en zorg altijd voor een goede en stabiele
houding.
– Zaag nooit terwijl u op een ladder staat.
– Houd de machine zo vast dat geen enkel lichaamsdeel zich in het verlengde zwenkbereik van de
doorslijpschijf bevindt.
NEDERLANDS 10
Advertenties
Inhoudsopgave
