De centrale gebruiken
2.1
Voor bevoegd personeel
Personen verantwoordelijk voor de veiligheid van het gebouw en de aanwezigen kunnen het paneel in dag/
nacht stand zetten, zones, elementen en NAC overbruggen, in de wacht gestelde oproepen wissen,
oproepen in het geval van een alarm en een storing deactiveren en het register van de gebeurtenissen
laten afdrukken (zie de programmeringhandleiding Hoofdstuk 10 - Onderhoud).
Let op:
Breng de sleutel aan en draai deze horizontaal. De centrale zal het toegangsniveau 2
activeren. Het toegangsniveau 2 blijft geactiveerd tot de sleutel weer in de verticale stand
gedraaid is.
2.2
In geval van gevaar
Neem altijd de voorschriften in acht met betrekking tot de handelingen die in het geval van een gevaarlijke
situatie verricht moeten worden.
2.2.1 Voor overige personen
Overige personen mogen het register met de gebeurtenissen raadplegen (zie paragrafo 2.5.2 -
Gebeurtenissen in het register), de staat van de sensoren weergeven (zie paragrafo 2.8 - De staat van de
sensoren weergeven) en handelingen op een remote console verrichten (zie paragrafo 2.7 - Handelingen
aan de centrales in netwerk verrichten).
Led alarm brandt
Led
waarschuwing
brandt
2.2.2 Voor bevoegd personeel
Druk op EVACUATIE om de centrale ongeacht de staat in de alarm te plaatsen.
Leds ALARM/
WAARSCHUWING
/RESET branden
Led STOP
SIRENES brandt
Led RESET brandt
8
De ruimtes onmiddellijk verlaten.
Druk in het geval van een vastgesteld gevaar op EVACUATIE zodat de centrale in de
alarmstaat geplaatst wordt en de ruimtes verlaten. Of informeer onmiddellijk de
verantwoordelijke van de installatie. Schakel de zoemer uit met een druk op ZOEMER.
Minstens een zone is in een alarm-/vooralarmstaat geplaatst:
- De centrale zal na de ingestelde tijd de alarmstaat activeren als u tijdens een
vooralarm geen handelingen verricht.
- Druk op ONDERZOEK als u een tijd voor de onderzoek nodig heeft en controleer de
ruimtes. U kunt deze knop slechts een enkele keer indrukken.
- Druk op STOP SIRENES als er sprake is van een vals alarm. De uitgangen die als
uitschakelbaar geprogrammeerd zijn worden tot een nieuwe gebeurtenis alarm
uitgeschakeld. De uitschakeling wordt na een vastgestelde tijd onderbroken en het
vooralarm wordt onmiddellijk opgestart als de functioneringswijze nacht van de
centrale geactiveerd is.
- Druk nogmaals op STOP SIRENES als u na de uitschakeling de signalering
vooralarm/alarm wilt hervatten. De signaleringen vooralarm/alarm en de uitgangen
worden opnieuw geactiveerd.
- Druk op RESET als u de signaleringen veroorzaakt door een alarm, storing, inclusief
registers, wilt resetten. De centrale zal zich in de alarmstaat plaatsen als de
situaties zich opnieuw voordoen.
De centrale is uitgeschakeld maar nog niet gereset.
De centrale is in een alarmstaat geplaatst. Druk op UITSCHAKELEN en vervolgens op
RESET.
Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 2
De centrale gebruiken