Honeywell BW Solo - gebruikershandleiding
9.8. Setpoints (Instelpunten)
In Setpoints (Instelpunten) kunt u instelpunten toewijzen voor het alarm Low (Laag), High
(Hoog), TWA en STEL.
• Aan invoer van het bereik kunnen vier cijfers en twee decimalen worden toegekend.
• Het bereik is beperkt van 0000,01 tot 9999,99 (bepaald door het type gas).
• Het invoeren van cijfers vindt plaats in een kring, van 0 t/m 9 (de grens van het in te
voeren bereik bepaalt de lus voor het invoeren van het eerste cijfer en de volgende cijfers
als het maximum wordt toegewezen).
• Druk eenmaal op de toets om door de cijfers te bladeren.
• Houd ter bevestiging de knop 1 seconde ingedrukt om elk cijfer in de reeks in te stellen.
9.9. Latching (Vergrendelen)
Het vergrendelingsalarm zorgt ervoor dat een alarm geactiveerd blijft tot het door de gebruiker
wordt bevestigd.
Indien ingeschakeld, zorgt dit vergrendelingsalarm ervoor dat het lage en hoge gasalarm
(hoorbaar, zichtbaar en voelbaar) geactiveerd blijft tot de gasconcentratie onder het ingestelde
alarmpunt komt en het alarm is bevestigd door op de knop te drukken.
U kunt de vergrendeling in- of uitschakelen en de dempingsoptie in- of uitschakelen. Wanneer
de dempingsoptie is ingeschakeld, is er geen geluid hoorbaar wanneer een alarm is
vergrendeld. Wanneer vergrendeling is ingeschakeld en de dempingsfunctie is uitgeschakeld,
wordt als het instrument zich nog steeds in een gevaarlijke atmosfeer bevindt, het realtime
alarm weergegeven. Wanneer vergrendeling is ingeschakeld, de dempingsfunctie is
uitgeschakeld en het instrument zich in een veilige atmosfeer bevindt, wordt het type gas
weergegeven en gaat de LED branden.
Als het instrument zich niet in een gevaarlijke atmosfeer bevindt en u drukt ter bevestiging op
de knop, wordt het vergrendelingsalarm uitgeschakeld.
Naast het in- en uitschakelen van de vergrendeling, kunt u alarmdemping in- en uitschakelen.
Opmerking: als vergrendeling van het alarm is uitgeschakeld, is de optie Mute (Dempen) in de
menucyclus verborgen.
De standaardinstelling voor het vergrendelen van het alarm is uitgeschakeld.
9.10. Reminders (Herinneringen)
U kunt herinneringen aan waarschuwingen inschakelen door een waarschuwingsinterval op te
geven (in dagen) voor bumpen en kalibreren.
Er zijn twee afzonderlijke menu's voor bumpen en kalibreren en het instellen van het interval.
De intervalduur wordt ingesteld als een dag en het maximuminterval is 365 dagen. Als u het
bereik voor het interval instelt op 000 dagen, wordt de functie Alert (Waarschuwen)
uitgeschakeld en wordt de instelling Interval verborgen.
• Klik om door de cijfers voor Interval te bladeren.
• Druk 1 seconde op de knop om elk cijfer voor het interval te bevestigen en in te stellen.
• Houd de knop 3 seconden ingedrukt om alle waarschuwingsherinneringen te bevestigen
en alle waarschuwingen uit te zetten.
• Druk 1 seconde op de knop voor alle andere bewerkingen, waaronder het inschakelen
van de waarschuwingsherinnering.
28