3. Installatie
Een op de elektrische installatie aan te sluiten rookmelder
dient bij voorkeur te worden geïnstalleerd door een
erkend elektrotechnisch installateur. De rookmelder
is een veiligheidsproduct en juiste montage maar ook
juiste plaatsing in de woning is hierbij erg belangrijk.
De Ei166e rookmelder en de Ei164e hittemelder zijn
geschikt voor het lichtnet 230V/50Hz (verbruik 40mA;
0.8W) en hebben onvervangbare lithium batterijen voor
10-jaars back-up.
De melders moet vast zijn aangesloten (overeenkomstig
de norm NEN 1010) op een eindgroep van de
elektrotechnische installatie. Tussen de groepsschakelaar
en de rookmelder(s) mag geen schakelaar, scheider
of wandcontactdoos zijn aangebracht. In geval van
bedraad gekoppelde rookmelders in een woning: deze
moeten op één (eind-) groep worden aangesloten; bij
draadloos (RF) gekoppelde Ei rookmelders hoeft dit niet
en geeft meer gemak bij installatie.
Waarschuwing
Alternatieve energiebronnen - (wind, zonne-energie,
UPS, etc.). Dit product is ontwikkeld om aangesloten
te worden op een Pure of True Sine Wave 230 Vac
stroomvoorziening. Als een melder wordt aangesloten
op een energiebron die een inverter gebruikt, bijv. PV
zonnepaneel, moet de Totale Harmonische vervorming
(THD - Total Harmonic Distortion) minder dan 5% zijn. Doe
navraag bij de fabrikant van de inverter in geval van twijfel.
Dit geldt ook voor UPS-inverters (Uninterruptible Power
Supply) op batterijen.
Dimmercircuits - De melders kunnen niet worden
aangesloten op een lichtdimmercircuit.
WAARSCHUWING: De melder moet constant 24 uur
per dag op de netspanning zijn aangesloten, dus is
het belangrijk dat hij niet wordt aangesloten op een
schakeling die met een schakelaar kan worden bediend.
Installatieprocedure
Waarschuwing:
Als
gekoppeld, lees dan eerst sectie 4 voordat u verder gaat
met de installatie.
SELECTEER DE OPTIMALE POSITIE VOOR DE MELDER
50cm
DE MELDER MOET AAN HET PLAFOND WORDEN GEMONTEERD,
TENMINSTE 50 cm VERWIJDERD VAN WANDEN EN OBSTAKELS,
IDEALITER IN HET MIDDEN VAN DE KAMER/RUIMTE
3.1 Kies de juiste plek: een rookmelder moet aan
BEVESTIG EN VERBIND DE MONTAGEPLAAT
het plafond en bij voorkeur in het midden van de
ruimte worden aangebracht (max. bewakingsoppervlak
is 80m
).
2
3.2 Schakel de spanning van de elektragroep af waarop
u de melder wilt aansluiten.
L: Live (onder spanning) - sluit hier de bruine draad
VERBIND MET DE TERMINALS OP DE BASISPLAAT EN BEVESTIG DE
(fase) aan op het contactblok van de montagevoet.
BASISPLAAT AAN HET PLAFOND MET DE BIJGELEVERDE SPULLEN
N: Neutral (neutraal) - sluit hier de blauwe draad (fase) aan
op het contactblok van de montagevoet. IC: Interconnect
(verbonden) - Verbind geen enkele draad met deze terminal,
behalve wanneer deze wordt verbonden met het IC contact
SCHUIF DE MELDER EROP
van andere Ei rook- of hittemelders.
meerdere
melders
worden
50cm
5
Waarschuwing: Wanneer melders onderling
bedraad gekoppeld worden via de IC draad is
het van belang op elke melder de bruine (fase)
en blauwe (nul) draad op de juiste aansluiting te
monteren !
Een verwisseling op één melder zal bij alarm één
of meerdere melders onherstelbaar beschadigen !
SELECTEER DE OPTIMALE POSITIE VOOR DE MELDER
3.3 De Easi-Fit montageplaat kan direct op een
enkelvoudige standaard inbouwdoos (centraaldoos) tegen
50cm
het plafond worden geschroefd. Wanneer dit niet mogelijk
is, dan kan de rookmelder aan het plafond worden
bevestigd. Zorg dat de bodemplaat strak tegen het plafond
DE MELDER MOET AAN HET PLAFOND WORDEN GEMONTEERD,
zit, zodat er geen luchtcirculatie boven de melder kan
TENMINSTE 50 cm VERWIJDERD VAN WANDEN EN OBSTAKELS,
voorkomen die de rookdetectie kan verhinderen.
IDEALITER IN HET MIDDEN VAN DE KAMER/RUIMTE
BEVESTIG EN VERBIND DE MONTAGEPLAAT
VERBIND MET DE TERMINALS OP DE BASISPLAAT EN BEVESTIG DE
BASISPLAAT AAN HET PLAFOND MET DE BIJGELEVERDE SPULLEN
3.4 Verwijder het afdekkapje en voer de bedrading door
het centrale gat in de bodemplaat (zie figuur 5).
3.5 Gebruik montagedraad (aders massief/H07V-U):
SCHUIF DE MELDER EROP
blauw, bruin, groen/geel 2,5mm
1,5mm
. De bedrading dient als volgt op de bodemplaat
2
te worden aangesloten: L (Live): Fase – aansluiten
met bruine draad; N (Neutral): Nul – aansluiten
met blauwe draad. En alleen wanneer rookmelders
gekoppeld worden: IC (=interconnect/koppeldraad)
SCHUIF DE MELDER OP DE MONTAGEPLAAT. ALS HET OP
gebruiken. Gebruik voor het bedraad doorkoppelen van
DE JUISTE PLEK ZIT, HOORT U EEN "KLIK"
rookmelders (max. 20 melders) geen aardedraad of een
draad die later verward kan worden met de bestaande
bedrading (geen bruin, zwart, grijs, blauw of geel-groen;
neem bijv. oranje). Dus: wanneer u rookmelders niet
doorkoppelt mag u niets op de IC aansluiten !.
BODEMPLAAT
HOUD DE TESTKNOP 10 SECONDEN INGEDRUKT. DE MELDER
GEEFT EEN GELUID EN HET RODE LAMPJE KNIPPERT
MET SCHROEVENDRAAIER
AFDEKKAPJE VERWIJDEREN
IC - DOORKOPPELEN
(BIJV. ORANJE)
N - NUL (BLAUW)
1
BEDRADING INVOER
VIND DE VERWIJDERINGSGLEUF EN STEEK EEN
SCHROEVENDRAAIER ERIN
WAARSCHUWING: het verkeerd aansluiten van de
bedrading kan de rookmelder onherstelbaar beschadigen
daarbij vervalt de garantie.
N.B.:
Gekoppelde
rookmelders
waarschuwingstijd voor de bewoners aanzienlijk. Bij
brand telt elke seconde wanneer er gevlucht moet
worden!
VIND DE PIJL AAN DE VOORKANT VAN DE MELDER WAAR DE GLEUF
ZIT, STEEK DIRECT BOVEN DE PIJL EEN PLATTE SCHROEVENDRAAIER
HORIZONTAAL IN DE GLEUF, ONG. 1 cm NAAR BINNEN
50cm
en zwart, oranje
2
Figuur 5
L - FASE (BRUIN)
AARDE
(GROEN/GEEL)
verkorten
6
de