ii
|
LET OP
–
Plaats uw SMART-product op een stevig oppervlak om te voorkomen dat
het omvalt.
–
Als er een beveiligingskabel is verbonden aan het SMART-product,
draag en zwaai het SMART-product dan niet aan deze beveiligingskabel.
–
Sluit geen onafgeschermde kabels aan op het SMART-product en laat geen
kabels verbonden met aansluitingen die niet worden gebruikt, anders kunnen
de door de FCC voorgeschreven maximale storingsniveaus worden
overschreden.
–
Stel het SMART-product niet op en gebruik het niet in een gebied met veel
stof, vocht of rook of in de buurt van warmtebronnen.
–
Blokkeer de openingen en gleuven van het SMART-product niet.
Deze gleuven bieden ventilatie, zorgen ervoor dat het SMART-product
goed blijft werken en beschermen het tegen oververhitting.
–
Draag het SMART-product niet aan de camera-arm. Draag het aan
de onderkant van het apparaat.
–
Sluit het SMART-product af van het stopcontact voordat u het reinigt. Gebruik
een schone droge doek en gebruik geen vloeistoffen of schoonmaakmiddelen
of oplossingen wanneer u het SMART-product reinigt.
–
Gebruik het SMART-product alleen met de stroombron die is vermeld
op de stroomvoeding en pas het stopcontact niet aan.
–
Richt de cameralens niet op de zon.
–
Zorg bij het vervangen van onderdelen in uw documentcamera dat de
onderhouds technicus alleen de vervangende onderdelen gebruikt die door
de fabrikant zijn gespecificeerd of onderdelen met dezelfde eigenschappen
als het originele onderdeel. Onbevoegde vervangingen kunnen leiden tot
brand elektrische schokken of andere gevaren.