7.5
Brandstoffen
Het apparaat is uitgerust met een houtbranderbodem en het apparaat is getest en goedgekeurd
voor het branden van droge, goed-gedroogde houtblokken. Dit is de enige aanbevolen brandstof.
Voor andere brandstoffen neemt u contact op met de fabrikant voor advies.
Opmerking: Waarschuwing! Petroleumcoke-brandstoffen of huishoudelijk afval mag niet in dit
apparaat worden verbrand.
Mochten er problemen ontstaan over de kwaliteit of geschiktheid van brandstoffen, dan vraagt u
advies aan uw plaatselijk goedgekeurde handelaar in brandstoffen.
7.6
Belangrijke informatie voor houtverbranding
Met een volledige lading hout en brandend nabij de nominale uitvoer, moet er ongeveer elke 1 tot
1,5 uur brandstof in de kachel worden bijgevuld. Een of twee grotere houtblokken branden langer
dan een aantal kleinere. Hout kan meestal hoger in de kachel worden opgestapeld dan vaste
minerale brandstoffen, maar u moet opletten dat de houtblokken het schot of de glaspanelen niet
raken. Stapel geen houtblokken boven het niveau van de tertiaire luchtinlaatprofilering in de
achterste binnenplaten van de keramische vlamkast aan de achterkant van de kachel.
Zorg na het bijvullen van brandstoffen altijd dat de vlammen zichtbaar zijn boven het hout, voor de
schoonste verbranding. Branden zonder vlammen boven de brandstoffen creëert onnodige rook.
Na het bijvullen van brandstof opent u de enkele-luchtregeling volledig in de UIT-stand gedurende
3 minuten of totdat de houtblokken volledig zwart zijn om volledige vlammen boven de brandstof
te verkrijgen.
Hout brandt het beste op een asbodem en het is daarom alleen af en toe noodzakelijk om het
overschot aan as uit de kachel te verwijderen om een praktisch brandniveau te handhaven en de
achterste luchtinlaatopeningen vrij te houden.
Verbrand alleen goed-gedroogd hout, dat is gehakt, gespleten en gestapeld - onder afdekking van de
regen - gedurende ten minste 12-24 maanden met vrije luchtverplaatsing rondom de zijkanten van
de stapel om te zorgen dat het wordt uitgedroogd. Het verbranden van nat of niet goed-gedroogd
hout creëert roetafzettingen in de kachel en in de schoorsteen en produceert geen goede warmte-
uitvoer. Hout dat niet goed droog is ('droog' wordt beschouwd als minder dan 20% intern
vochtgehalte), verbruikt energie uit het brandproces om het water in het hout te verdampen,
waardoor zeer slechte verbrandingsomstandigheden worden gecreëerd. De hoofdoorzaak van
problemen met branden bij houtkachels is vanwege hout dat te vochtig is. Hout kan er aan de
buitenkant volledig droog uitzien, maar bevat dan nog steeds 40-5-% water aan de binnenkant. U
kunt bij een kachel- en apparatuurleverancier een vochtmeter kopen als u wilt controleren of uw
houtbron correct is. Splijt een houtblok en controleer naast de buitenkant, ook de binnenkant.
7.6.1
Als er niet voldoende brandmateriaal in de brandlaag aanwezig is om een nieuwe brandstoflading te
ontsteken, kan er bovenmatige rookuitstoot optreden. Het bijvullen van brandstoffen moet worden
uitgevoerd op een voldoende hoeveelheid gloeiende sintels en as, zodat de nieuwe
brandstoffenlading binnen een redelijke tijdsperiode ontsteekt. Als er te weinig sintels in de
brandlaag aanwezig zijn, voegt u geschikt aanmaakhout toe om bovenmatige rook te voorkomen.
Brandstof bijvullen op een dunne brandlaag
17
Purevision LPV Vrijstaande
u
itgave 01 02/21