HP Deskjet 6800 series printer Gebruikershandleiding
t
TCP/IP: Transmission Control Protocol/Internet Protocol (TCP/IP) is het
netwerkcommunicatieprotocol dat op het internet wordt gebruikt. De ingebouwde
netwerkfunctie van de printer ondersteunt LAN's waarin van TCP/IP gebruik wordt
gemaakt.
TKIP: Temporal Key Integrity Protocol (TKIP) is een coderingsmethode die wordt
gebruikt in WPA.
u
Unicastpakket: een pakket dat vanaf een apparaat in een netwerk naar een ander
apparaat in het netwerk wordt verzonden.
v
Verificatie: verificatie wordt gebruikt voor het beveiligen van draadloze netwerken:
Apparaten in een netwerk met verificatie gebruiken een gedeelde sleutel als
wachtwoord en communiceren alleen met apparaten die de sleutel kennen. De
gegevens die tussen de draadloze apparaten worden verzonden, worden niet
gecodeerd. Verificatie kan samen met WEP worden gebruikt. Verificatiesleutels en
WEP-sleutels kunnen identiek zijn.
w
WEP: Wired Equivalent Privacy (WEP) biedt beveiliging door gegevens te coderen
die via radiogolven van het ene naar het andere draadloze apparaat worden
verzonden. WEP codeert de gegevens die via het netwerk worden verzonden,
waardoor deze niet kunnen worden gelezen door onbevoegden. Alleen apparaten
die dezelfde WEP-instellingen hebben als de printer, kunnen met de printer
communiceren. WEP is afhankelijk van coderingssleutels en biedt minder
beveiliging dan WPA.
WEP-sleutel: een WEP-sleutel of codeersleutel is een reeks alfanumerieke tekens
of hexadecimale cijfers. Na het maken van een WEP-sleutel moet u deze onthouden
en op een veilige plaats bewaren. Wanneer u een WEP-sleutel kwijtraakt, is het
mogelijk dat u deze niet kunt terughalen. Een WEP-sleutel is 64 of 128 bits lang.
De eerste 24 bits van de sleutel worden automatisch gegenereerd. Degene die de
WEP-sleutel maakt, geeft de resterende bits op (40 bits in bij een 64-bits sleutel en
104 bij een 128-bits sleutel).
WPA: Wi-Fi Protected Access (WPA) biedt beveiliging door gegevens te coderen
die via radiogolven worden verzonden van het ene draadloze apparaat naar het
andere draadloze apparaat en door de toegang tot netwerkbronnen te regelen via
verificatieprotocollen. Alleen apparaten die dezelfde WPA-instellingen hebben als
de printer, kunnen met de printer communiceren. WPA maakt gebruikt van
coderingssleutels die vaak worden veranderd. WPA biedt een betere beveiliging
dan WEP.
49