QUICKSTART
Werking
5
A
6
A
7
A
Werking stopzetten
1
A
2
A
3
A
B
C
B
Schrobben en zuigen
A Hoge reinigingsintensiteit
Vloer met nat reinigen en vuil water opzuigen.
Zuigen
A Vuil opzuigen.
Reinigingsoplossing aanbrengen
A Reinigingsoplossing op de sterk vervuilde
vlakken aanbrengen en laten inwerken.
Apparaat uitschakelen
A Programmaschakelaar op markering 1
(rijden) zetten.
B Sleutelschakelaar op '0' draaien en sleutel
uittrekken.
C Noodstopknop indrukken.
Watertoevoer onderbreken
A Sluit de klep Schoonwater.
Vuilwatertank leegmaken
Waarschuwing
Lokale voorschriften inzake de behandeling van
afvalwater in acht nemen.
A Aftapslang uit de houder nemen en in een
geschikt reservoir laten zakken.
B Vervolgens de vuilwatertank met schoon
water uitspoelen.
5.964-039.0 02/11