QUICKSTART
Werking
1
A
C
2
A
C
3
A
C
4
A
B
B
B
Apparaat starten
A Op het standvlak stappen.
Gaspedaal niet indrukken.
B Nood-stop-knop door draaien ontgrendelen.
C Sleutelschakelaar op „1" zetten.
Vooruit rijden
A Instellen van rijrichting voorwaarts met de
rijrichtingschakelaar op de bedieningsconsole.
B Snelheidsbereik op de programmakeuze-
schakelaar instellen.
C Langzaam op het gaspedaal drukken.
Rijpedaal loslaten, het apparaat remt zelf en
blijft staan.
Achteruit rijden
A Instellen van rijrichting achteruit met de rij-
richtingsschakelaar op het bedieningspaneel.
B Snelheidsbereik op de programmakeuze-
schakelaar instellen.
C Langzaam op het gaspedaal drukken.
Rijpedaal loslaten, het apparaat remt zelf en
blijft staan.
Schrobben en zuigen Eco-modus
A Lichte reinigingsintensiteit
Vloer met nat reinigen en vuil water opzuigen.
5.964-039.0 02/11