3. Controleer de correcte verbinding van de verbindingsslang
met de aansluiting op de jerrycan-dop.
ð De slangverbinder moet volledig in de dopaansluiting
zijn vergrendeld! Bij niet correcte aansluiting wordt lucht
aangezogen in het systeem, waardoor storingen of een
defect van de vloeistofpomp kunnen ontstaan.
4. De stekker van het netsnoer in een voldoende afgezekerd
stopcontact steken.
5. Druk op de aan/uit-schakelaar (8).
ð Het lampje in de schakelaar brandt groen.
6. De regelaar voor de pomp (14) in de stand 8 uur zetten.
ð De indicatie Opwarmfase (9) brandt rood.
ð De opwarmingsfase van het apparaat begint.
7. Wacht ca. 7 minuten, tot de opwarmfase is afgerond.
ð De indicatie Verwarming gereed (10) brandt groen,
hiermee is het apparaat klaar voor gebruik.
8. Draai de regelaar voor de turbine (13) tot de
linkeraanslag (UIT).
ð Deze moet merkbaar vergrendelen.
9. Draai de regelaar voor de pomp (14) tot de
rechteraanslag (MAX).
ð De vloeistofpomp werkt enkele seconden met vol
vermogen.
ð Het capillaire buissysteem wordt volledig gevuld met
vloeistof en de eerste nevel komt uit de aansluiting van
de neveltransportslang (6).
10. Zodra de eerste nevel wordt uitgestoten, de regelaar voor
de turbine (13), evenals de regelaar voor de pomp (14)
naar de stand 10 uur draaien.
11. De gewenste nevelhoeveelheid instellen met de regelaar
voor de pomp (14).
ð Ongeveer vanaf de stand 9 uur begint de neveluitstoot
en de indicatie Pomp (11) brandt blauw.
12. De regelaar voor de pomp (14) stapsgewijs rechtsom
draaien, tot een constante neveluitstoot ontstaat (ongeveer
in stand 12 uur).
13. De gewenste luchthoeveelheid instellen met de regelaar
voor de turbine (13).
Info
Houd er rekening mee dat de neveldichtheid zowel
afhankelijk is van de ingestelde pompopbrengst als van
het turbinevermogen.
8
Info
Komt nevel uit de ventilatieroosters van het apparaat,
is de tegendruk bij de uitlaatopeningen van het
apparaat te hoog en is de turbinecapaciteit te laag
ingesteld! Condensvorming binnenin de behuizing is
het gevolg.
Vermijd condensvorming altijd, zodat het apparaat niet
wordt beschadigd door vloeistofresten.
Gebruik met rookgaskamer en rookpatronen
Beschermende handschoenen dragen
Draag bij werkzaamheden met het apparaat, vooral bij
gebruik van de rookgaskamer, handbescherming!
Veiligheidsmasker dragen
Draag bij werkzaamheden met het apparaat in
gesloten ruimten en bij gebruik van de rookgaskamer
adembescherming!
De brandsimulatie bij brandweeroefeningen of de
lekdichtheidscontrole in bepaalde meetomgevingen (bijv.
kanalen) maken vaak het gebruik van gekleurde nevel
noodzakelijk. Gebruik hiervoor de TROTEC
combinatie met de gekleurde TROTEC
Info
Moet de gekleurde rook met de door de FS 200
geleverde nevel worden gemengd, moet de
verwarming worden voorverwarmd en klaar voor
gebruik zijn.
1. Verbind de rookgaskamer met de uit de FS 200 komende
neveltransportslang.
2. Sluit indien nodig nog een slang (Ø = 38 mm) aan op de
uitlaat van de rookgaskamer.
3. Start de turbine van het apparaat met een laag toerental.
4. Open het deksel van de rookgaskamer.
nevel- en rookgassimulator FS 200
®
rookgaskamer in
®
rookpatronen.
NL