Waar en hoe plaatsen?
De wijze van plaatsing van een tensiometer is afhankelijk van de hoedanigheid van de omringende grond en van
de vegetatie. Indien de grond rondom de cup gescheurd is en/of het cupje omgroeid zou kunnen raken met
plantenwortels is het noodzakelijk het cupje te plaatsen in een omhulling van silicaatpoeder. Indien omhullende
grond ongerijpt is, is plaatsing zonder omhulling mogelijk.
Als er "silicaatpoeder" gebruikt wordt, moet een gat met een Edelmanboor worden geboord tot ca. 3 cm onder
de onderkant van de cup. Nameten met duimstok. In dit gat wordt de dik vloeibare "silicaatblubber" gegoten en
wel zoveel dat de bovenkant van de cup nog onder ca. 3 cm "blubber" staat.
Onmiddellijk nadat het papje in het gat is gegoten wordt de meter geplaatst.
Vul de rest van het boorgat voorzichtig aan met een deel van de opgeboorde grond, zorg er voor dat er geen
verstoring van het bodemprofiel plaatsvindt, druk de grond aan het maaiveld voorzichtig tegen de buis zodat er
geen water naar beneden langs de buis kan sijpelen.
Is de omhulling niet noodzakelijk dan moet het gat geboord worden met een Eijkelkamp gutsboor tot een diepte,
gelijk aan de onderkant van de cup. Ook hierin kan de meter gelijk na het boren worden geplaatst.
Stelregel: er moet een goed contact zijn tussen tensiometercup en omringende grond.
Plaats en meetdiepte
Het bepalen van de locatie en het aantal tensiometers per locatie hangt af van:
de diepte van het wortelstelsel
de verschillen in de grondsoort
de hoogteverschillen in het veld
het type irrigatie/beregeningssysteem
Omdat tensiometers de vochtspanning op de wortels van het gewas moeten meten is het zinvol om het poreuze
cupje van de tensiometer dusdanig te plaatsen dat deze ter hoogte van de actieve wortels is geplaatst. Oppervlak-
kig wortelende planten kunnen volstaan met één enkele tensiometer die met de cup op 3/4 van de worteldiepte is
geplaatst; laat de tenslometer dan "zakken" in de loop van het groeiseizoen.
Het verdient aanbeveling 's ochtends te meten, omdat de meting enigzins wordt beïnvloed door de temperatuur
van het water in de tensiometer.
Met tensiometers wil men echter over het algemeen de vochtspanning in de gehele wortelzone waarnemen /
beheersen, over een oppervlak van enige honderden vierkante meters. Dit is mogelijk door bijv. in het veld enige
"tensiometerstations" aan te leggen. Onder een tensiometerstation verstaan we in de regel twee op korte afstand
van elkaar geplaatste tensiometers van verschillende lengte. De lengte van de twee tensiometers hangt natuurlijk
af van de te beheersen vochtzone.
Stelregel: de ondiepe tensiometer met z'n cup op 1/4 van de worteldiepte en de diepe tensiometer op 3/4 van de
wortelzone. De ondiepe geeft dan aan wanneer met irrigeren gestart moet worden.
Onderhoud In het veld
De eerste twee à drie dagen na installatie moet de tensiometer dagelijks gecontroleerd worden. Als er lucht in de
tensiometerbuis zit moet deze met de vulfles aangevuld worden.
Als de tensiometer lange tijd aan waarden boven 85 cbar bloot staat, slaat er lucht door het keramisch materiaal
en moet de tensiometer hervuld worden (werkwijze zie vullen en ontgassen).
Tensiometers vragen naast het bijvullen en ontgassen verder geen onderhoud. De levensduur eindigt in de praktijk
door nachtvorst. Bij kans op nachtvorst meters uit het veld verwijderen of goed afdekken. Het keramische cupje,
de buis, maar vooral de manometer zijn zeer gevoelig voor vorst.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere
wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Eijkelkamp Agrisearch Equipment is geïnteresseerd in uw reacties en opmerkingen over de producten en de gebruiksaanwijzingen.
2