SC-F9200 Series Gebruikershandleiding
B
Gebruik de knoppen d/u om het item te
selecteren dat u wilt wijzigen.
Automatisch
(1) Selecteer Automatisch en druk op de
knop Z.
(2) Controleer of het selectievakje is ingescha-
keld en druk op de knop Z.
(3) Druk op de knop y om terug te keren naar
het menu voor het aanpassen van de instellin-
gen.
Handmatig selecteren
(1) Selecteer Handmatig en druk op de knop Z.
(2) Gebruik de knoppen d/u om de aanbevolen
waarde in te stellen.
(3) Druk op de knop Z als u de configuratie
hebt voltooid.
(4) Druk tweemaal op de knop y om terug te ke-
ren naar het menu voor het aanpassen van de
instellingen.
Oprolspanning
Oprolspanning heeft 2 instellingen: Automatisch en
Handmatig.
De standaardinstelling Automatisch wordt in de
meeste situaties aanbevolen. Als afdrukmateriaal
kreukt tijdens het afdrukken of wanneer witte of lichte
lijnen in de afdrukresultaten verschijnen, bevelen we
aan de instelling Handmatig te kiezen en de waarde
lager in te stellen dan Lv7. Gebruik dezelfde
instellingen als inkt aan de achterzijde van de
opwikkelrol blijft plakken. Als dik afdrukmateriaal
niet goed kan worden opgewikkeld, raden we aan
Handmatig te gebruiken en de waarde hoger in te
stellen dan Lv7.
Als u eerder Aanpassing Invoer hebt uitgevoerd, moet
u dit opnieuw doen nadat u Oprolspanning hebt
aangepast.
"Aanpassing Invoer" op pagina 48
U
A
Gebruik de knoppen d/u om Oprolspanning
te selecteren, en druk op de knop Z.
Basishandelingen
B
Gebruik de knoppen d/u om het item te
selecteren dat u wilt wijzigen.
Automatisch
(1) Selecteer Automatisch en druk op de
knop Z.
(2) Controleer of het selectievakje is ingescha-
keld en druk op de knop Z.
(3) Druk op de knop y om terug te keren naar
het menu voor het aanpassen van de instellin-
gen.
Handmatig selecteren
(1) Selecteer Handmatig en druk op de knop Z.
(2) Gebruik de knoppen d/u om de aanbevolen
waarde in te stellen.
(3) Druk op de knop Z als u de configuratie
hebt voltooid.
(4) Druk tweemaal op de knop y om terug te ke-
ren naar het menu voor het aanpassen van de
instellingen.
Invoersnelheid
De standaardinstelling is Lv2. De door de fabrikant
standaard ingestelde waarde is in de meeste
omstandigheden de beste keuze. Stel Lv1 in als dun
afdrukmateriaal kreukt, scheurt of aan elkaar plakt
tijdens het afdrukken of als er horizontale lijnen
verschijnen. Stel Lv2 in als u de afdruksnelheid wilt
verhogen. De snelheid verandert overigens niet
wanneer er een groot aantal (passages) is geselecteerd.
A
Gebruik de knoppen d/u om Invoersnelheid
te selecteren en druk op de knop Z.
B
Gebruik de knoppen d/u om de gewenste
instelling te selecteren en druk op de knop Z.
C
Druk op de knop Z als u de configuratie hebt
voltooid.
D
Druk op de knop y om terug te keren naar het
menu voor het aanpassen van de instellingen.
51